e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
unster pondel: mit inne pungel woage (Mechelen), pungel (Mechelen) unster (balans) [SGV (1914)] || unster [met een ~wegen] [SGV (1914)] III-3-1
urine pis: pis (Mechelen, ... ), zeik: zēk (Mechelen), zē̜i̯k (Mechelen) urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
urineren pissen: pisse (Mechelen, ... ), zeiken: zēkǝ (Mechelen), zē̜i̯kǝ (Mechelen) urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
vaalbonte koe vale koe: vāl [koe] (Mechelen) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b] I-11
vaars rind: reŋk (Mechelen), vaars: vē̜i̯š (Mechelen), vɛi̯ǝš (Mechelen), vaarsje: vē̜ǝškǝ (Mechelen) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek schrobhoddel: šruphodəl (Mechelen) vaatdoek [SGV (1914)] III-2-1
vademen (de/een) naald(e) vamen: ǝn nølt v ̇ē̜mǝ (Mechelen), steken: štɛ̄.kǝ (Mechelen) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader vader: vadder (Mechelen) vader [SGV (1914)] III-2-2
vagevuur vagevuur: vèjgevuur (Mechelen) vagevuur [SGV (1914)] III-3-3
vagina, geslachtsorgaan van de merrie lijf: līf (Mechelen) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9