e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mechelen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weduwe widvrouw: witvrouw (Mechelen) weduwe [SGV (1914)] III-2-2
weduwnaar widman: witmān (Mechelen) weduwnaar [SGV (1914)] III-2-2
weefsel, stof stof: sjtof (Mechelen) stof (étoffe) [SGV (1914)] III-1-3
week in de muil gevoelig: gǝvø̄lex (Mechelen) Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f] I-9
weer naar het jaargetijde kwakkelwinter: ⁄n kwakkel winter (Mechelen), sint-martinuszomer: (nov.)  St. Martinus zaomer (Mechelen) weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
weerborstel dobbel kruin: dobbelkrung (Mechelen), valse kruin: un valse kruung (Mechelen), verkeerde kruin: verkiejede krûûng (Mechelen), weerwas: wèrwaas (Mechelen) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichten weerlichten: wéérlichte (Mechelen), weerluchten: wéérluute (Mechelen) bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
weerlichtx weerlicht: waerlūūt (Mechelen) weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] III-4-4
weersgesteldheid weer: wir (Mechelen), ps. of toch omspellen volgens Frings: [wr]?  wär (Mechelen) weer [DC 03 (1934)], [SGV (1914)] III-4-4
weerstand biedend wreed in de muil: vrīi̯ en ǝ mul (Mechelen) Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e] I-9