21307 |
cavalier |
ruiter:
rüter (Q204a Mechelen),
vrijer:
vrèjer (Q204a Mechelen)
|
Cavelier [SGV (1914)]
III-3-1
|
28448 |
cel |
cel:
cel (Q204a Mechelen)
|
Zeshoekige opening in de raat. De cel dient voor het uitbroeden van de larven of voor het bergen van honing en stuifmeel. De wijdte tussen de evenwijdige wanden wisselt naar de bijensoort en de ouderdom der raat van 4,74 mm tot 5,50 mm. De normale diepte is 12 mm maar ze kan ook wat minder zijn. [L 1a-m; S 3; Ge 37, 56]
II-6
|
21451 |
cent |
cent:
cent (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen),
sang:
unne sang (Q204a Mechelen)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
31926 |
centerboor |
centerboor:
sɛntǝrbǭr (Q204a Mechelen)
|
Boorijzer voor hout waarvan de schacht uitloopt in een centreerpunt die de boor leidt. Aan de ene zijde van deze punt bevindt zich een voorsnijder die het te boren gat afschrijft en uitsnijdt en aan de andere zijde een soort gutsje dat het hout binnen de afgeschreven omtrek uitschaaft. Vgl. afb. 74c. Zie ook het lemma ɛcenterboor, schijfboorɛ in Wld II.11, pag. 77-78. Het betreft daar een vergelijkbaar type boor dat gebruikt wordt om grote cirkelvormige gaten in metaal(plaat) aan te brengen.' [N 53, 163a; N G, 31d; monogr.]
II-12
|
21539 |
centiem |
centiem:
centiem (Q204a Mechelen),
enge centiem (Q204a Mechelen),
ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).
sentīēm (Q204a Mechelen)
|
koperen munt van 1 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20837 |
cervelaatworst |
belsterworst:
belsterwoasj (Q204a Mechelen),
droogworst:
drŭŭgwoasj (Q204a Mechelen),
plokworst:
blokwoasj (Q204a Mechelen)
|
cervelaatworst [N 06 (1960)] || droogworst [N 06 (1960)] || plokworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
20545 |
cichorei |
suikerij:
sŏĕkerēj (Q204a Mechelen)
|
cichorei [SGV (1914)]
III-2-3
|
25000 |
cirkel, kring |
cirkel:
cirkel (Q204a Mechelen),
ring:
rink (v) (Q204a Mechelen)
|
cirkel [SGV (1914)] || kring [SGV (1914)]
III-4-4
|
31773 |
cirkelzaagmachine |
cirkelzeeg:
serkǝlzē̜x (Q204a Mechelen)
|
Zaagmachine met een cirkelvormig zaagblad. Het zaagblad is verticaal op een as onder de zaagtafel bevestigd en steekt er door een gleuf gedeeltelijk bovenuit. [N 53, 17; monogr.]
II-12
|
18518 |
colbertjasje |
kort jasje:
kot jèske (Q204a Mechelen, ...
Q204a Mechelen)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] || jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)]
III-1-3
|