e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koewachter, veeknecht koeherd: kuhart (Meerlo), koejong: kujǫŋ (Meerlo), zweitser: zwęi̯tsǝr (Meerlo) De zweitser is de boerenknecht die, vooral op grote boerderijen met minstens 10 koeien (L 246), speciaal belast is met het melken en de verzorging van het rundvee. Wanneer het bedrijf voor zo''n speciale knecht te klein is wordt de zorg voor de koeien toevertrouwd aan een koewachter (koeherd, koejong; in het zuiden koeter, vatsji), meestal een aankomende knecht, pas van school, die de beesten meeneemt naar de wegbermen om ze daar te laten grazen. Van een koeter en vatsji in West-Haspengouw wordt ook gezegd dat hij (of zij) ook karweitjes in huis verricht, bijvoorbeeld in de keuken; vergelijk Kruijsen (1990) en het lemma "(hard) werken op de boerderij" (1.3.10). Bij koeherd in Q 6 wordt aangetekend: "hij kreeg alleen de kost en de klompen als loon". Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht algemeen" (1.3.12). [N M, 1b; JG 1b, 2c; A 48, 18b; L 26, 32b; monogr.] I-6
koffie koffie: koffie (Meerlo, ... ) koffie [SGV (1914)] || koffie, een kop ~ [SGV (1914)] III-2-3
koffie zetten koffie opschudden: koͅfi opsxødə (Meerlo), koͅfi oͅpsxødə (Meerlo) koffie zetten III-2-3
koffiedik dras: dras (Meerlo), koffiedrats: koffiedrats (Meerlo) koffiedik [SGV (1914)] III-2-3
koken (intr.) koken: kaokə (Meerlo) koken [RND] III-2-3
koken (tr.) koken: kō̞kə (Meerlo) koken III-2-3
kolblei bliek: eigen spellingsysteem  bliek (Meerlo) De kolblei lijkt op de brasem maar is bleker van kleur (blei, bliek, kapmes, kalfoog, platte, platter) [N 83 (1981)] III-4-2
kolengat kolengat: kǭlǝgat (Meerlo) De plaats onder het smidsvuur waar de smeedkolen opgeslagen werden. Zie ook afb. 6. [N 33, 27] II-11
kolomboormachine kolomboormachine: klǫmbǭrmǝšīn (Meerlo) Stationaire boormachine waarbij de boorhouder beweegbaar op een kolom gemonteerd is. Het werkstuk kan bij deze boormachine in een, vaak in hoogte verstelbare, boortafel worden vastgeklemd. De kolomboormachine wordt vooral voor zwaar en zuiver boorwerk gebruikt. Zie ook afb. 122. Het betreft daar een kolomboormachine die met de hand wordt aangedreven. [N 33, 123] II-11
kom baar: bōͅr (Meerlo), kom: kom (Meerlo), kōm (Meerlo), schaal: sxōͅl (Meerlo) groot plat bord of platte kom || grote platte kom van aardewerk || kom [SGV (1914)] III-2-1