e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meelworm, larve van de meeltor meelworm: mèèlwörm (Meerlo) meelworm III-4-2
meenemer metnemer: metnēmǝr (Meerlo) Metalen, oogvormig werktuig, onderdeel van de draaibank, dat op het te draaien voorwerp wordt gespannen en door de pen van de drijfplaat in beweging wordt gezet. Zie ook het lemma "drijfplaat", "klauwplaat" en afb. 91. [N 33, 229] II-11
meerderjarig mondig: mundig (Meerlo, ... ) meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] || mondig [SGV (1914)] III-2-2
meerscharige ploegen drieschaar: drisxār (Meerlo), vierschaar: virsxār (Meerlo) Met een meerscharige ploeg wordt een ploeg bedoeld die uitgerust is met twee, drie of meer scharen en waarmee evenzovele voren tegelijk omgeploegd worden. Over het algemeen - en uit een aantal benamingen blijkt dat ook - gebruikt men deze ploeg voor het oppervlakkig ploegwerk met name voor het omploegen van een stoppelveld. Van de onderstaande woordtypen die met drie- beginnen, vertegenwoordigt het eerste lid tevens dialectvarianten van het type drij. [N 11, 30; N 11A , 75 a-c ; N J, 10; JG 2b-4, 1; monogr.] I-1
meester meester: meister (Meerlo), mēīster (Meerlo), mɛistər (Meerlo) (school)meester [RND] || meester [SGV (1914)] || onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)] III-3-1
meetje steken steken: Met centen naar een streep werpen. Wie er het dichtst bij is, mag de centen in de handen nemen, er met gesloten hand mee rammelen, en ze neer werpen. Van te voren is bepaald welke centen voor de opgooier zijn, kruis of munt.  stèke (Meerlo) Spel met centen. III-3-2
meevaller bof: bŏf (Meerlo) een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)] III-3-1
meiboom mei: mei (Meerlo), meiboom: Zie mei.  meiboeëm (Meerlo) Berkeboompje of -struik ter versiering langs de weg geplaatst. || Berkestruik als feestboom geplant bij feestelijke gelegenheden. III-3-2
meid, dienstmeid dienstbode: dinstbōi̯ǝ (Meerlo), maagd: māt (Meerlo) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meidoorn doornboom: -  dörreboom (Meerlo), haagdoorn: haagdōrre (Meerlo) haagdoorn [SGV (1914)] || meidoorn [DC 13 (1945)] III-4-3