e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trap trap: en smaal trap (Meerlo) trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
trapleer trapleer: trapliər (Meerlo) trapladder III-2-1
trappelen trappelen: trappele (Meerlo) Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen). [N 84 (1981)] III-1-2
traproede roede: roej (Meerlo) Elk van de houten of metalen staven die een traploper op zijn plaaats houden (roe, lat) [N 79 (1979)] III-2-1
trechter trechter: trēchter (Meerlo) trechter [SGV (1914)] III-2-1
trede trede: trei (Meerlo), tręj (Meerlo) Elk der boven elkaar gelegen en terugwijkende opstapjes die samen een trap in een huis vormen, waarlangs men naar een andere verdieping kan gaan (trede,tree,trap) [N 79 (1979)] || Elk van de horizontale, schuin boven elkaar gelegen delen van een trap. Bij een eenvoudige trap bevindt zich tussen de treden een open ruimte, bij andere trappen een verticaal stootbord. De treden worden van voren rond of geprofileerd bewerkt en hebben doorgaans een dikte van 28 tot 45 mm. Zie ook afb. 68. [N 55, 104a; N 79, 15; monogr.] II-9, III-2-1
treden treden: trèje (Meerlo) treden, van mann. vogels III-4-1
treilen slepen: slēīpe (Meerlo) treilen (een schip ~) [SGV (1914)] III-3-1
trein trein: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  trein (Meerlo) een reeks spoorwagens die door een locomotief tegelijk worden voortgetrokken [trein, vapeur, avapeur] [N 90 (1982)] III-3-1
treiteren drillen: drille (Meerlo), kwellen: kwèlle (Meerlo), pesten: peste (Meerlo), plagen: ploage (Meerlo), sarren: sarre (Meerlo) kwellen [SGV (1914)] || lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] || sarren [SGV (1914)] || treiteren III-1-4