e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weduwnaar wedman: wedman (Meerlo, ... ), wetman (Meerlo) weduwnaar [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
weefsel, stof stof: stōf (Meerlo) stof (étoffe) [SGV (1914)] III-1-3
weegtoestel voor ijzer bascule: bǝskyl (Meerlo) In dit lemma zijn de antwoorden bijeengeplaatst op vraag N 33, 208: "De weegschaal die gebruikt wordt om zwaar ijzerwerk te wegen." De benamingen in het lemma duiden verschillende weegtoestellen aan. De woordtypen bascule, pondel en unsel zijn specifiek van toepassing op een weegwerktuig met ongelijke armen, waarmee men, door met een klein gewicht aan de lange arm heen en weer te schuiven, een grote last, die aan de korte arm hangt, kan wegen. [N 33, 208] II-11
weelde weeld: welt (Meerlo) weelde [SGV (1914)] III-3-1
weer naar het jaargetijde herfstweer: herfstweer  herfstwèèr (Meerlo) herfstweer III-4-4
weerbarstig dwars: dwars (Meerlo) zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)] III-1-4
weerlichten weerlichten: werlichte (Meerlo, ... ), ⁄t wérlicht (Meerlo) bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] || bliksemen in de verte zonder dat het dondert [weerlichte] [N 06 (1960)] || bliksemen, weerlichten III-4-4
weerlichtx onweer: het onweer (Meerlo), weerlicht: werlicht (Meerlo) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] III-4-4
weersgesteldheid weer: wɛ̄r (Meerlo) weer [SGV (1914)] III-4-4
weerwolf weerwolf: wɛ̄rwōlf (Meerlo) weerwolf [SGV (1914)] III-3-3