e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

Gevonden: 4060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstel borstel: bōrsel (Meerlo), bōrstəl (Meerlo) borstel [SGV (1914)] III-2-1
borstkas borst: boarst (Meerlo), bōrst (Meerlo) borst(kas) [SGV (1914)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)] III-1-1
borstplaat borstplaat: borstplaat (Meerlo) Een licht gebogen metalen plaat waar men tijdens het werken met de boogdrilboor met de borst tegen leunt om op deze wijze druk te kunnen uitoefenen. Dit onderdeel van de boogdrilboor kan ook als knop of handvat zijn uitgevoerd. Zie ook afb. 126. [N 33, 125] II-11
borstvliesontsteking pleuris: pluuris (Meerlo) Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)] III-1-2
bos bos: bos (Meerlo) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bos groente bos: eigen spellingsysteem  boes (Meerlo) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] I-7
bosbessenvlaai molberenvlaai: mulbēͅrəflāi̯ (Meerlo) bosbessenvlaai III-2-3
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt bles: blęs (Meerlo) Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27] I-9
bot stomp: stōmp (Meerlo) stomp, niet spits, bot III-2-1
bot mes paddenvilder: peͅdəveldər (Meerlo) bot, plomp mes III-2-1