24907 |
woensdagx |
goensdag:
goensdag (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo),
Goensdag (L217p Meerlo)
|
de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || woensdag || Woensdag [SGV (1914)]
III-4-4
|
18132 |
wonde |
gat:
gat (L217p Meerlo)
|
Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23337 |
wonder |
wonder:
wōnder (L217p Meerlo)
|
wonder [SGV (1914)]
III-3-3
|
19835 |
wonen |
huizen:
hūūze (L217p Meerlo),
kluizen:
klūzə (L217p Meerlo),
wonen:
woeëne (L217p Meerlo),
wŏŏine (L217p Meerlo),
wuənə (L217p Meerlo)
|
een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)] || huizen (ww.) [SGV (1914)] || ongeriefelijk wonen in een te beperkte ruimte, of alleen in een huis || wonen [SGV (1914)]
III-2-1, III-4-1
|
22722 |
woonwagen |
kruierswagen:
NB krüjjer: landloper, schooier, bedelaar.
krüjjerswage (L217p Meerlo),
woonwagen:
Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!
woeënwage (L217p Meerlo)
|
De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)] || Woonwagen.
III-3-2
|
21267 |
woord |
woord:
wort (L217p Meerlo),
wŏrd (L217p Meerlo)
|
woord [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
21014 |
wormstekig |
verpierd:
verpierd (L217p Meerlo),
verwormd:
verwörmd (L217p Meerlo),
eigen spellingsysteem
verwurmd (L217p Meerlo, ...
L217p Meerlo)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)] || wormstekig
I-7, III-2-3
|
20853 |
worst |
worst:
wōrst (L217p Meerlo)
|
worst
III-2-3
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
worstele (L217p Meerlo),
wōrsele (L217p Meerlo)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] || worstelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (L217p Meerlo)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|