e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerlo

Overzicht

Gevonden: 4060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deur deur: dör (Meerlo), dø&#x0304r (Meerlo), dør (Meerlo) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]deur [SGV (1914)] II-9, III-2-1
deurknop, deurklink klink: kleenk (Meerlo) Knop of handgreep waarmee men een deur opent of sluit (klink, kruk, knop) [N 79 (1979)] III-2-1
deurkruk, deurklink klink: klēŋk (Meerlo) Handvat met ijzeren pin dat door de deurstijl in het slot wordt gestoken en dient om de dagschoot van het slot terug te kunnen trekken. Zie ook het lemma 'Dagschoot'. In Q 95 werd het woord 'klink' zowel gebruikt voor de ring of kruk aan de buitenkant van een deur waarmee men het sluitijzer kon oplichten, als voor het sluitijzer aan de binnenkant van de deur. [N 54, 100; N 79, 8; monogr.; Vld.] II-9
deurwaarder deurwaarder: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  deurwaarder (Meerlo) de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)] III-3-1
diarree schijt: schiet (Meerlo) Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] III-1-2
dief schelm: schelm (Meerlo) dief [SGV (1914)] III-3-1
dienst dienst: dienst (Meerlo, ... ) dienst [SGV (1914)] III-1-4
dienstplicht doen onder dienst zijn: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  onder dienst zien (Meerlo) zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)] III-3-1
dier, beest dier: dier (Meerlo) dier [SGV (1914)] III-4-2
dij dik van het been: dik van `t been (Meerlo), gaan: goan (Meerlo) dij [SGV (1914)] || dijen [SGV (1914)] III-1-1