e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jong van een dier jong: joŋk (Meerssen), jônk (Meerssen), klein beestje: klei bièske (Meerssen), klein bièske (Meerssen) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (ve dier) [SGV (1914)] || klein beestje [DC 37 (1964)] I-11, III-4-2
jong varken bag: bak (Meerssen), baggen (mv.): bage (Meerssen), baqǝ (Meerssen) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge gans gansje: gau̯skǝ (Meerssen), gø̜i̯skǝ (Meerssen), gēi̯skǝ (Meerssen), gęi̯skǝ (Meerssen), gɛi̯skǝ (Meerssen) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge geit geitetje: gęi̯tǝkǝ (Meerssen), lam: lamp (Meerssen), lammetje: lɛmkǝ (Meerssen) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
jonge kat katsje: ketsje (Meerssen) Hoe noemt u een jong katje? (jongske, katje) [N 104 (2000)] III-2-1
jonge kip poel: pol (Meerssen), pul: pø̜l (Meerssen) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jonge koorzanger koraaltje (<lat.): kroâlke (Meerssen) Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)] III-3-3
jongen jong: jong (Meerssen, ... ), jông (Meerssen), ô = uit het eng. "among~  jông (Meerssen) jongen [DC 05 (1937)] || jongen (knaap) [SGV (1914)] III-2-2
jongen met wie een meisje verkering heeft liefste: leefste (Meerssen, ... ), leeste (Meerssen, ... ) Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft? (Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is?) [DC 05 (1937)] III-2-2
jongen met wie men verloofd is aanstaande: aansjtaonde (Meerssen), aanstoande (Meerssen), verloofde: verloofde (Meerssen) Hoe noemt men hem, wanneer men met hem verloofd is? (Hoe noemt men den jongen met wien men verkeering heeft?) [DC 05 (1937)] III-2-2