e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spartelen spartelen: sjpartele (Meerssen) spartelen [SGV (1914)] III-1-2
spatader spatader: sjpatoar (Meerssen) spatader [SGV (1914)] III-1-2
spatten spatten: sjpatte (Meerssen) spatten [SGV (1914)] III-4-4
speeksel uitspuwen kotsen: kotse (Meerssen), spijen: sjpieje (Meerssen), spieje (Meerssen), ṣpijə (Meerssen) (speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen [SGV (1914)] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)] III-1-1
speelkaart kaart: eng kaahrrt (Meerssen) kaart [GTRP (1980-1995)] III-3-2
speels, dartel speels: sjpeels (Meerssen) speelsch (dartel) [SGV (1914)] III-1-4
speen van de koe deem: dēm (Meerssen) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: sjpēk (Meerssen) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
spel (alg.) spel: e sjpeehell (Meerssen), sjpeel (Meerssen) spel [GTRP (1980-1995)], [SGV (1914)] III-3-2
speld spang: špaŋ (Meerssen) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7