e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raaskallen bazelen: bazele (Meerssen) revelen [SGV (1914)] III-3-1
raat raat: raat (Meerssen), roǝt (Meerssen) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
raden raden: rao:je (Meerssen), raoje (Meerssen, ... ), roaje (Meerssen) raden [N 07 (1961)] || raden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4, III-3-2
rafel rafel: ruffele (Meerssen) Hoe noemt men de losse draden, die uit een weefsel loslaten? (Nederl. rafels) [DC 31 (1959)] III-1-3
rafelen rafelen: ruffele (Meerssen), ruffelen: røfǝlǝ (Meerssen) rafelen [SGV (1914)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.] II-7, III-1-3
ragebol spinnenborstel: špenəbø&#x0304štəl (Meerssen) raagbol [SGV (1914)] III-2-1
rails rails (<eng.): rajls (Meerssen) rails [ZND 41 (1943)] III-3-1
ramen lappen afwassen: aafwessche (Meerssen), ruiten wassen: roete wēsschĕ (Meerssen), roete wĕsje (Meerssen, ... ), wassen: wèsche (Meerssen) ramen zemen [DC 15 (1947)] III-2-1
rammelaar rammelaar: remmelär (Meerssen), rēmmĕlêr (Meerssen) konijn, mannetje [DC 04 (1936)] III-2-1
rammelkar hoddelskar: hodǝlskar (Meerssen) Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92] I-13