e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spaken van het drijfwiel speken: (enk)  špęjk (Meerssen) [N 34, B8; N 34, B9] II-7
spannen spannen: sjpanne (Meerssen) spannen [SGV (1914)] III-1-2
spartelen spartelen: sjpartele (Meerssen) spartelen [SGV (1914)] III-1-2
spatader spatader: sjpatoar (Meerssen) spatader [SGV (1914)] III-1-2
spatten spatten: sjpatte (Meerssen) spatten [SGV (1914)] III-4-4
speeksel uitspuwen kotsen: kotse (Meerssen), spijen: sjpieje (Meerssen), spieje (Meerssen), ṣpijə (Meerssen) (speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen [SGV (1914)] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)] III-1-1
speelkaart kaart: eng kaahrrt (Meerssen) kaart [GTRP (1980-1995)] III-3-2
speels, dartel speels: sjpeels (Meerssen) speelsch (dartel) [SGV (1914)] III-1-4
speen van de koe deem: dēm (Meerssen) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: sjpēk (Meerssen) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3