e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3345
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziekenzuster krankenzuster: un krankezuster (Meerssen) Een zuster die zich bezig houdt met de verpleging van zieken [leefdezuster]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekte krankte: krenkde (Meerssen) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: de zieël (Meerssen), zêêîl (Meerssen) De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)] || ziel [SGV (1914)] III-3-3
zielenheil zielenheil: t zieëlleheil (Meerssen) Het zieleheil. [N 96D (1989)] III-3-3
zien, kijken kijken: kieke (Meerssen), zien: zeen (Meerssen), zēn (Meerssen) kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)] III-1-1
zijaltaar zijaltaar: e ziealtoar (Meerssen, ... ) In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijbeuk zijbeuk: ziebeuken (Meerssen) De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijde zij: pien in de ziej (Meerssen), pien in z⁄n zie (Meerssen), (= Holl. zie!).  zi (Meerssen) zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] III-1-1
zijden omslagdoek sjaal: mv. sjèl  sjaal (Meerssen) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3
zijkapel zijkapel: ziekapel (Meerssen) Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)] III-3-3