23550 |
de mis dienen |
de mis dienen:
de mès deene (Q099p Meerssen)
|
De mis dienen [diene, de mès deene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23519 |
de mis doen |
de mis doen:
de mès doon (Q099p Meerssen)
|
De mis doen, opdragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23525 |
de mis plechtig doen |
opdragen:
de mès opdraage (Q099p Meerssen)
|
De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23686 |
de missie preken |
de missie (<fr.) preken:
de missie prèke (Q099p Meerssen)
|
De missie preken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23261 |
de morgen luiden |
de morgenklok luiden:
de mörrigeklok (Q099p Meerssen)
|
Het angelus luiden in de ochtend [de morgenklok?] [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23475 |
de noodklok luiden |
luiden:
ut loewe (Q099p Meerssen)
|
Het luiden van deze klok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23694 |
de portiuncula-aflaat verdienen |
portiunculen:
persjonkele (Q099p Meerssen)
|
De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23290 |
de roepen krijgen |
de roepen krijgen:
de reupe kriege (Q099p Meerssen)
|
De roepen krijgen, afgeroepen worden in de kerk, "onder de geboden staan", "onder de roepen zijn", "in de roepen gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34273 |
de stal uitmesten |
mesten:
męstǝ (Q099p Meerssen)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
34626 |
de stortkar doen achteroverslaan |
opslaan:
opšlōn (Q099p Meerssen)
|
De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88]
I-13
|