e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

Gevonden: 3038
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hommel hommel: ’oməl (Meeswijk) hommel III-4-2
homp brood knoest: knus (Meeswijk), tomp: tomp (Meeswijk) homp brood III-2-3
hond hond: o.nt (Meeswijk) hond [Goossens 1b (1960)] III-2-1
hondenkar hondskar: ontskar (Meeswijk) Kleine kar die door een hond getrokken wordt en die voornamelijk gebruikt werd voor het vervoer van allerlei kleine hoeveelheden. [N 17, 15a; JG 1a; N G, 51; monogr] I-13
hondsdolheid razernij: røzǝrnei̯ (Meeswijk) Een bij honden, wolven, vossen en andere dieren voorkomende infectieziekte die door een beet kan worden overgebracht, ook op koeien. Zie ook het lemma ''hondsdolheid'' in wbd I.3, blz. 486. [N 52, 12b; A 48A, 25] I-11
honger hebben honger hebben: oŋər øbə (Meeswijk), oŋər əbə (Meeswijk), rammelen van de honger: ramələ van dən oŋər (Meeswijk) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] III-2-3
hongerig hongerig: ungerig (Meeswijk) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
honing honing: ōǝ.neŋ (Meeswijk) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
honingpers pers: pēę.š (Meeswijk) Apparaat waarmee de gevulde honingraten geperst worden om zo de honing te oogsten. De honingpers was al in gebruik bij de korfteelt. Men kent verschillende vormen vervaardigd van onder meer eike- of beukehout. Een honingpers is voorzien van een kuip waarin de geperste honing opgevangen wordt. Verder is er een hendel en een schroef waarmee men het persblok vastdraait op de zak met ruwe honing. [N 63, 122a; JG 1a+1b; JG 2b-5; N 63, 122c; monogr.] II-6
hoofd hoofd: uit (Meeswijk), kop: kop (Meeswijk, ... ), koͅp (Meeswijk, ... ) [N 10 (1961)]hoofd [N 10b (1961)] III-1-1