e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L424p plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterbeits beits: bęjts (Meeswijk) Waterachtige kleurstof voor hout die gedeeltelijk in de houtvezels trekt. Zie ook het lemma ɛwaterbeitsɛ in wld II.9, pag. 193.' [N 56, 44b-c; monogr.] II-12
waterblaas waterblaas: wātǝrblǭs (Meeswijk) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11
waterdamp, wasem zwadem: zwāi̯əm (Meeswijk) wasem III-2-1
waterhoen duikeendje: of: duikhoentje?; IPA; omgesp.  dukhēntšə (Meeswijk), waterhennetje: waterhinke (Meeswijk) waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)] III-4-1
waterketel, moor moor: muər (Meeswijk) waterketel III-2-1
waterring van de mijt waterlaag: wātǝrlǭx (Meeswijk) Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
watersnip snep: snep (Meeswijk) watersnip (27 lange recht bek; vliegt plotseling op van de waterkant; zigzagvliegend; houdt hoge stijg- en daalvluchten en maakt daarbij mekkerend geluid; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
weddenschap weddenschap: wèdənšop (Meeswijk) Weddenschap. III-3-2
weduwe wedevrouw: weedəvròw (Meeswijk) weduwe III-2-2
weduwnaar wedeman: weedəmàn (Meeswijk) weduwman III-2-2