20676 |
room |
room:
roͅu̯m (L424p Meeswijk),
rǫu̯m (L424p Meeswijk)
|
Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] || vette delen van de melk, room
I-11, III-2-3
|
19588 |
roompot |
roompot:
roͅu̯mpoͅt (L424p Meeswijk)
|
aarden vaatwerk waarin de room bewaard wordt
III-2-1
|
20084 |
roos (rosa) |
roos:
rōs (L424p Meeswijk),
stamroos:
stamruəs (L424p Meeswijk)
|
roos || stamroos
III-2-1
|
22426 |
roos van de schietschijf |
roos:
ruəs (L424p Meeswijk)
|
Roos: 3. Middelpunt van een schietschijf.
III-3-2
|
33923 |
roskammen |
roskammen:
rǫskamǝ (L424p Meeswijk)
|
Met borstel en kam - zie het volgende lemma - reinigen. [N 8, 102]
I-9
|
26668 |
rosmolen |
manège (fr.):
mǝnē.zi (L424p Meeswijk)
|
De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
25040 |
rossig (kleur) |
rood:
ruət (L424p Meeswijk)
|
ros
III-4-4
|
33901 |
rotstraal |
natte straal:
nātǝ strǭl (L424p Meeswijk),
rotstraal:
rǫtstrǭl (L424p Meeswijk)
|
Ziekte bestaande in een rotting van de hoornstraal van de hoef, vooral tengevolge van het onhygiënische omstandigheden op stal zoals het langdurig staan in vochtige mest en urine, waardoor de hoeven verweken. Uit de straalgroeve loopt een wit, stinkend vocht. Als de straallederhuid eveneens wordt aangetast, kan kreupelheid optreden. Zie ook het lemma ''straalkanker'' (7.31). Zie afbeelding 15.' [A 48A, 18; N 8, 90l; N 52, 32c; monogr.]
I-9
|
20244 |
rouw |
de rouw:
ze waren allemaal in de rouw
raow (in de -) (L424p Meeswijk)
|
rouwkleding
III-2-2
|
20446 |
rouwsluier |
voile:
vaol (L424p Meeswijk)
|
sluier die veel vrouwen voor hebben bij een begrafenis
III-2-2
|