e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeswijk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
room room: roͅu̯m (Meeswijk), rǫu̯m (Meeswijk) Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] || vette delen van de melk, room I-11, III-2-3
roompot roompot: roͅu̯mpoͅt (Meeswijk) aarden vaatwerk waarin de room bewaard wordt III-2-1
roos (rosa) roos: rōs (Meeswijk), stamroos: stamruəs (Meeswijk) roos || stamroos III-2-1
roos van de schietschijf roos: ruəs (Meeswijk) Roos: 3. Middelpunt van een schietschijf. III-3-2
roskammen roskammen: rǫskamǝ (Meeswijk) Met borstel en kam - zie het volgende lemma - reinigen. [N 8, 102] I-9
rosmolen manège (fr.): mǝnē.zi (Meeswijk) De oudste machine die voor het dorsen werd gebruikt. Een paard leverde hier de drijfkracht. Algemeen wordt onder manège een constructie verstaan bestaande uit een vertikale as die door een horizontale boom, waar een paard is voorgespannen, in beweging wordt gebracht. Door middel van een kardan-koppeling wordt die draaiende beweging doorgegeven aan een horizontale as die door de wand van de schuur naar een machine werd geleid en deze aandrijfkracht leverde. In dit geval wordt door de rosmolen een trommel aangedreven waarin de halmen gedorst werden. Vergelijk ook het lemma ''rosmolen'' in de aflevering over de molenaarsterminologie, wld II,3, blz. 163.' [N 14, 7; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
rossig (kleur) rood: ruət (Meeswijk) ros III-4-4
rotstraal natte straal: nātǝ strǭl (Meeswijk), rotstraal: rǫtstrǭl (Meeswijk) Ziekte bestaande in een rotting van de hoornstraal van de hoef, vooral tengevolge van het onhygiënische omstandigheden op stal zoals het langdurig staan in vochtige mest en urine, waardoor de hoeven verweken. Uit de straalgroeve loopt een wit, stinkend vocht. Als de straallederhuid eveneens wordt aangetast, kan kreupelheid optreden. Zie ook het lemma ''straalkanker'' (7.31). Zie afbeelding 15.' [A 48A, 18; N 8, 90l; N 52, 32c; monogr.] I-9
rouw de rouw: ze waren allemaal in de rouw  raow (in de -) (Meeswijk) rouwkleding III-2-2
rouwsluier voile: vaol (Meeswijk) sluier die veel vrouwen voor hebben bij een begrafenis III-2-2