22683 |
tromp? |
toet:
tū.t (L424p Meeswijk)
|
Toet: 1. Blaasinstrument als speelgoed.
III-3-2
|
22672 |
trompet |
trompet:
trompet (L424p Meeswijk),
trompeͅt (L424p Meeswijk)
|
Het koperen blaasinstrument met een schetterende, doordringende toon [trompet, toet]. [N 90 (1982)] || Trompet: bekend koperen blaasinstrument.
III-3-2
|
18857 |
troosten; troost |
troost:
trôes (L424p Meeswijk),
troosten:
trûustə (L424p Meeswijk)
|
troost || troosten
III-1-4
|
19317 |
trots |
groots:
gruutz (L424p Meeswijk),
stolz (du.):
stòls (L424p Meeswijk)
|
groots [ZND 24 (1937)] || trots
III-1-4
|
20384 |
trouwen |
trouwen:
tròwwə (L424p Meeswijk)
|
trouwen
III-2-2
|
18169 |
trui |
tricot (fr.):
treko (L424p Meeswijk),
vareuse (fr.):
Fr. vareuse.
vərø̄s (L424p Meeswijk)
|
trui || trui die meestal over het hoofd wordt aangetrokken
III-1-3
|
18083 |
tuberculose |
t.b.c.:
t.b.c. (L424p Meeswijk)
|
Een besmettelijke ziekte die ontstaat doordat tuberkelbacteriën in het lichaam van het dier geraken. De besmetting kan op verschillde wijzen gebeuren: direct, doordat de smetstof met de ingeademde lucht of het opgenomen voedsel van lijders aan tuberculose belandt in het lichaam van gezonde stalgenoten; indirect, doordat de smetstof via zuivelfabrieken met de melk van het ene bedrijf op het andere terechtkomt. Het is een slepende ziekte. Zie ook het lemma ''tuberculose'' in wbd I.3, blz. 483.' [N 3A, 85a; N 52, 17a; A 48A, 30a]
I-11
|
34289 |
tuieren |
tuieren:
tøi̯ǝrǝn (L424p Meeswijk)
|
Een koe of geit laten grazen aan een touw dat met een paal in de grond bevestigd is. Men doet dit om het af te grazen stuk grasland te beperken. [N 3A, 14h; N 14, 71; L 27, 5; A 17, 20; JG 1c, 2c; Vld.; monogr.]
I-11
|
34293 |
tuierpaal |
tuierhout:
tøi̯ǝrhǫu̯t (L424p Meeswijk)
|
De tuierpaal is een houten of ijzeren paal die men met de tuierhamer in de grond slaat en waaraan de koe of geit wordt vastgebonden. [N 14, 72 en 73a; N 3A, 14h; JG 1c, 2c; L 40, 21a; L B2, 286; A 17, 20; monogr. add. uit N 14, 71]
I-11
|
34292 |
tuiertuig |
tuier:
tøi̯ǝr (L424p Meeswijk)
|
Het tuiergereedschap in het algemeen. [N 3A, 14h]
I-11
|