19051 |
vals |
vals:
và.ls (L424p Meeswijk)
|
vals
III-1-4
|
22333 |
vals spel |
foetelarij:
Afl. sub foetelen.
foetelarij (L424p Meeswijk),
gefoetel:
Afl. sub foetelen.
gefoetel (L424p Meeswijk)
|
[Vals spel].
III-3-2
|
22331 |
vals spelen |
foetelen:
De Bont, pag. 183.
futələ (L424p Meeswijk),
pfuschen (du.):
Rh. Wb. futschen of fuschen: sich unredlicher Mittel bedienen.
fotšə (L424p Meeswijk)
|
Foetelen: bedriegen, oneerlijk zijn in t spel. || Fotsjen: Knoeien, bedriegen.
III-3-2
|
22332 |
valsspeler |
foetelaar:
Afl. sub foetelen.
foetelaar (L424p Meeswijk)
|
[Valsspeler].
III-3-2
|
34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
ry.zǝlǝ (L424p Meeswijk),
ryzǝlǝ (L424p Meeswijk),
rȳzǝlǝn (L424p Meeswijk)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
34088 |
vangplooi |
vlim:
vlēm (L424p Meeswijk)
|
Huidplooi tussen lies en uier. [N 3A, 115]
I-11
|
24518 |
varen (alg.) |
varen:
filicinae
vārə (L424p Meeswijk)
|
varen
III-4-3
|
22792 |
variant van krijgertje spelen: doorlopertje |
doorsnijden:
dōərsnejə (L424p Meeswijk)
|
Doorsnijden: 2. Kinderspel waarbij men zolang achter een bepaalde medespeler loopt om hem te vangen, tot een andere speler tussen vanger en vluchter doorloopt; vanaf dat ogenblik moet de vanger degene die "doorgesneden"heeft trachten te vangen.
III-3-2
|
34297 |
varken |
varken:
vɛ.rǝkǝ (L424p Meeswijk)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34316 |
varken van acht tot twaalf weken |
scheut:
šȳǝ.t (L424p Meeswijk)
|
De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|