e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeswijk

Overzicht

Gevonden: 3038
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haasje-over bokjespringen: Sub bok, (4).  bø:kskə springen (Meeswijk) Spel waarbij een jongen voorovergebogen staat, over wie de anderen heenspringen; haasje over. III-3-2
haast hebben zich presseren: cf. fr. "presser  (zich) prəseerə (Meeswijk) zich haasten III-1-4
haastig gejaagd: gəjaach (Meeswijk) haastig, zenuwachtig III-1-4
hagedis hagedis: ’āgədes (Meeswijk) hagedis III-4-2
hagelslag muizenkeuteltjes: muzəkø̄təlkəs (Meeswijk) chocoladehagelslag III-2-3
hak van een schoen hak: a.k (Meeswijk), kap: kap (Meeswijk), pollevie: plavej (Meeswijk) 2. contrefort || hak van een schoen || verhoging onder het schoeisel III-1-3
hak van het blad van de zeis vars: vēǝ.s (Meeswijk) Het brede uiteinde van het blad van de zeis, aan de zijde van de arend. Zie afbeelding 5, nummer 2. Sommige opgaven hebben betrekking niet alleen op het puntige uiteinde van de snede aan de zijde van de arend, maar op de gehele brede zijde van het blad, doorlopend tot de rug. Van een dergelijke toevoeging is sprake bij: vars 113, 115, 117, 118a, 172, 173, 176a, 179, 182, 219, 177, 186, 223, Q 73, 157a, 160, 161, 164, 166, 240; voet: L 324. [N 18, 68b; JG 1a, 1b; monogr.] I-3
hakbord kaploop: kapluəp (Meeswijk) hakbord, kapbord III-2-1
haken en ogen haken en ogen: hø̄k ɛn ǫwgǝn (Meeswijk), ǭkǝn ɛn awgǝn (Meeswijk), krammen en ogen: krɛm ɛn ǫwgǝ (Meeswijk) Kleine metalen haakjes en ringetjes die, langs de zomen van kledingstukken genaaid, dienen om deze te sluiten. [N 62, 51; L 1a-m; L 24, 40b; L 49, 25; MW; S 11] II-7
haksel haksel: ɛksǝl (Meeswijk) Het kortgehakte stro, op de snijbok of in de hakselmachine, werd vroeger, samen met haver, gekookt en aan de beesten gevoerd. Als het iets grover gesneden was werd het ook wel als strooisel in de potstal gebruikt. Zie ook het lemma ''bussel kort stro'' (6.1.29). Zie voor de fonetische documenatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [JG 1b, 2c; L 1, a-m; L 26, 11; S 12; Wi 51; monogr.] I-4