e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
getalzijde van een geldstuk munt: munt (Meeuwen, ... ) De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)] III-3-2
getob; tobben gemartel: ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel  gemartel (Meeuwen), gesukkel: gesukkel (Meeuwen), gəsegəl (Meeuwen), (dialect).  gesiegel (Meeuwen) gemartel [ZND 01 (1922)] || het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)] III-1-4
getrouwde vrouw getrouwd vrouwmens: gətròjt frèùməs (Meeuwen) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuige getuige: ps. omgespeld volgens RND!  gətigə (Meeuwen) iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)] III-3-1
getuige zijn getuige zijn: getuige zijn (Meeuwen), tuigen: tiegen (Meeuwen) getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] III-2-2
getuigen getuigen: gətīgə (Meeuwen) getuigen [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevaarlijk gevaarlijk: gevoarlek (Meeuwen), gəvaorlək (Meeuwen), met veer spielen is gevoarlijk (Meeuwen) gevaarlijk || Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevaarlijke kerel gevaarlijk: des eine gevoarleke keèrel (Meeuwen), gevoarlijke kèrel (Meeuwen) Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevangenis cachot (<fr.): ps. omgespeld volgens RND!  kəšoͅt (Meeuwen), gevang: gəvang (Meeuwen) de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] || gevangenis [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevel faèade: fasaat (Meeuwen), fəsāt (Meeuwen), gevel: gēvəl (Meeuwen), gēͅvəl (Meeuwen), voorgevel: viêrgevel (Meeuwen) een schoone gevel [ZND 35 (1941)] || gevel || gevel aan de voorzijde van een woning || voorgevel van een woning III-2-1