e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uithoren nieuwsgierigen: nieuwsgierigen (Meeuwen), uithoren: uithoren (Meeuwen) door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)] III-3-1
uitkomen uitkomen: ű.tkűǝmǝ (Meeuwen) Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17] I-4
uitleg uitleg: y(3)̄tleͅi̯x (Meeuwen) het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1
uitleggen (zoom) uitlaten: zø̜jm ȳtlǭtǝ (Meeuwen), diets maken: diets maken (Meeuwen), uitleggen: y(3)̄tleͅi̯gə (Meeuwen), verduitsen: [ontrondingsgebied]  verdietsen (Meeuwen) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] || Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW] II-7, III-3-1
uitmaken wie mag beginnen aftreden: a.ftrɛ.ijə (Meeuwen) Aftreden: (voetbalterm) twee spelers naderen elkaar door beurtelings een voet vooruit te komen; hij die de laatste voet kan plaatsen, wint en mag het eerst een medespeler kiezen. III-3-2
uitnodigen noden: nieen (Meeuwen), niejen (Meeuwen), verzoeken: verzoeken (Meeuwen) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitpersen van de baarmoeder, prolapsus uteri het lijf afwerken: het lijf afwerken (Meeuwen) Het uitzakken van de baarmoeder veroorzaakt door de naweeën of door het gewicht van de vruchtvliezen. In tegenstelling tot een prolapsus vaginae doet zich de prolapsus uteri altijd voor na een baring. [N 52, 4; A 48A, 8; N 3A, 97; N 52, 30a; monogr.] I-11
uitschelden lelijk doen: op eene lielekdoon (Meeuwen), sakkeren: op eene sakkerren (Meeuwen), uitschelden: y(3)̄tsxeͅldə (Meeuwen) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] || Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-3-1
uitsluitertjesdag sint-thomas: st tomas (Meeuwen) De dag waarop de kinderen hun ouders buiten het huis sluiten. [N 88 (1982)] III-3-2
uitspannen uitspannen: ū.tspanǝ (Meeuwen) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10