e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weekblad? illustratie (<fr.): ook zel eens  ilustratie (Meeuwen), prentenboek: prentenboek (Meeuwen), prentgazet: printgezet (Meeuwen) weekblad met veel prenten en fotos [ZND 36 (1941)] III-3-1
weer genezen weer gedaan: wèèr geduun (Meeuwen) hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2
weerbarstig dwars: dwars (Meeuwen), het achterstevoor: het achterstevoor (Meeuwen), kontenverkeerd: konteverkeerd (Meeuwen), wars: wēͅrs (Meeuwen), wèèrsen iêzel, deste bös  wèèrs (Meeuwen) dwars, koppig || zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)] III-1-4
weerborstel weerborstel: wēͅrboͅrstəl (Meeuwen) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1
weerlichten weerlichten: weerlichten (Meeuwen), wéerleechtə (Meeuwen) bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)] III-4-4
weerlichtx weerlicht: weerlicht (Meeuwen), wéérleecht (Meeuwen) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] III-4-4
weerstand biedend helle muil: hęl myl (Meeuwen) Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e] I-9
wees weeskind: weeskint (Meeuwen) weeskind III-2-2
weg weg: wɛ.x (Meeuwen) weg [RND] III-3-1
weggrissen ritsen: ritsə (Meeuwen) grissen: Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien). [N 84 (1981)] III-1-2