e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

Gevonden: 4441
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brutaal astrant: astrant (Meeuwen, ... ), niks beschaamd: niks beschaamd (Meeuwen), onbeschoft: onbeschoft (Meeuwen), onbəsjoft (Meeuwen) geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)] III-3-1
bui, regenbui bijs: ein bi-js (Meeuwen), bries: check  bries (Meeuwen), gors: (korte).  gors (Meeuwen), schoer: sjaor (Meeuwen), (hevige, lange).  šoͅr (Meeuwen), zwaar: zwoͅr (Meeuwen) bui, regen [ZND 01 (1922)] || bui, regenbui || regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
buik lijf: lif (Meeuwen), pens: pɛ.ns (Meeuwen) Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9
buik (spotnamen) pens: pens (Meeuwen, ... ) buik [N 10b (1961)] || buik: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
buikbroek boks voor dikbuik: boks vięr dekbȳk (Meeuwen) Broek voor een gezet figuur. [N 59, 162] II-7
buikkrampen penspijn: pɛ.nspin (Meeuwen) Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.] I-9
buikpijn buikpijn: buukpien (Meeuwen) ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
buiksuçon neep voor dikbuik: nēp vięr dekbȳk (Meeuwen) Gebogen taillenaad voor veel buikwelving. [N 59, 94d] II-7
buikvoorsprong buikdikte: bȳkdekdǝ (Meeuwen) Maat genomen van de voorpartij van de taillewijdte. De taillewijdte bestaat uit twee ongelijke helften, de achterhelft noemt men de lendenbreedte en de voorpartij de buikvoorsprong (Papenhuyzen II, pag. 11). Zie afb. 28. [N 59, 45b; N 59, 44c] II-7
buitenechtelijk kind bastaard: bastaard (Meeuwen, ... ), basterd: 1a-m; 21, 02;  basterd (Meeuwen), voorkind: voorkind (Meeuwen) bastaard [ZND 01 (1922)] || een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)] III-2-2