e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

Gevonden: 4441
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eerste luiden voor de mis luiden: luien (Meeuwen), ⁄t lut (Meeuwen) Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de eerste maal hoort? [ZND 36 (1941)] III-3-3
eerste nazwerm enling: e.nleŋ (Meeuwen) De eerste nazwerm of met de voorzwerm meegerekend de tweede zwerm. Ze is kleiner dan de voorzwerm. Acht of tien dagen nadat de voorzwerm is weggevlogen, vliegt de tutende, nieuw uitgelopen en nog onbevruchte moer of koningin met een deel van het bijenvolk weg. In deze eerste nazwerm kunnen koninginnen zitten die allemaal nog onbevrucht zijn. Zij vormen ofwel nieuwe afsplitsingen ofwel zij bevechten elkaar op leven en dood, totdat er nog één koningin overblijft. Een volk kan slechts één koningin gebruiken. [N 63, 29c; N 63, 37b; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5; A 9, 6; monogr.] II-6
eerste opbod zet: zèt (Meeuwen) Eerste opbod bij een openbare verkoping. [ZND 36 (1941)] III-3-1
eerste pas ruwe pas: ryǝwǝ pas (Meeuwen) De eerste, ruwe pas waarvoor het colbert geheel in elkaar moet worden geregen zonder voering. Volgens de informant van K 361 is er maar één pas. [N 59, 76a] II-7
eerstvolgend, ernaast volgend: voͅlgənt (Meeuwen) eerstvolgend, direct op een genoemde volgend [naast] [N 91 (1982)] III-4-4
eetbare paddestoel truffel: tròfel (Meeuwen) eetbare paddestoel III-4-3
eetkamer eetkamer: èètkamer (Meeuwen) eetkamer III-2-1
eetlust goesting: gòsting (Meeuwen, ... ), Gösting is kuip/ al vindste ze op eine mösthuip: over smaak valt niet te twisten, al moge die nog zo zonderling zijn  gòsting (Meeuwen), Ich hauw mè weinig gòsting in di-j butermöl(le)k  gòsting (Meeuwen) lust || smaak || trek || zin III-2-3
egel egel: ēgəl (Meeuwen), stekelvarken: stēkəlvɛrkə (Meeuwen) egel || stekelvarken III-4-2
eggen egen: ē̜i̯gǝ (Meeuwen), eggen: ęqǝ (Meeuwen) Het land met de eg bewerken, met de eg over het land gaan. Bedoeld wordt die bewerking waarbij de tanden van de eg door de grond gaan. Voor de bewerking van de grond met een ondersteboven gekeerde eg zie men het lemma ''slepen''. De verschillende manieren van eggen komen in de volgende lemmata aan de orde. NB 1. Hieronder worden de typen eegden, egen en eggen onderscheiden. Onder verwijzing naar dit lemma wordt het betrokken woord(deel) in de volgende lemmata door ''eggen'' resp. ''eggen'' gesubstitueerd. 2. In de volgende lemmata is het werkwoordelijk deel eggen bij de dialectvarianten kortheidshalve weggelaten. In verband daarmee wordt eventuele assimilatie c.q. invoeging van een verbindings-n aan het slot van het aan eggen voorafgaande woord(deel) niet tot uitdrukking gebracht. [JG 1a + 1b; N 11, 79; N 11A, 170; N 15, 3; R 3, 4; div.; monogr.] I-2