29030 |
aftekenen met krijt |
tekenen:
tɛjkǝnǝ (L364p Meeuwen)
|
In verband met het passen de kledingstukken aftekenen met krijt. [N 59, 75; N 59, 74]
II-7
|
21383 |
aftroggelen |
aftroggelen:
aftroggelen (L364p Meeuwen),
oplichten:
oplichten (L364p Meeuwen)
|
listig of met bedrog iets van iemand weten te krijgen [troggelen, aftroggelen, uitschillen, affoefelen, aftruifelen, aftisselen, afstrepen, affutselen, afzetten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34002 |
aftuigen |
uitdoen:
ū.t˱dō.n (L364p Meeuwen)
|
Het paard van het trektuig ontdoen door de verschillende delen van het paardetuig los te gespen en af te nemen. [JG 1b; N 8, 97b]
I-10
|
24848 |
afvallen van bladeren |
rijzelen:
ri-jzele (L364p Meeuwen)
|
reuzelen, afvallen v bladeren
III-4-3
|
19701 |
afwas |
afwas:
āfwas (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
de afwas, de af te wassen voorwerpen || het afwassen
III-2-1
|
19429 |
afwasborstel |
borstel:
borstel (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
Borstel waarmee potten en pannen gereinigd worden (borstel, schrobbertje) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19580 |
afwassen |
afwassen:
āfwasə (L364p Meeuwen)
|
de afwas doen
III-2-1
|
19655 |
afwaswater |
schotelwater:
sjutelwater (L364p Meeuwen),
spoelsel:
Noa den aafwas leipt het speelsel in de aafveerbi-js
speelsel (L364p Meeuwen)
|
het spoelwater || het water waarin men de vaat doet
III-2-1
|
21682 |
afzetten |
stropen:
stropen (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
meer laten betalen dan een artikel waard is; te duur doen betalen [strepen, aankomen, strafelen, straffen, stropen, stroefen, scholpen, nijpen, afdrogen, overschatten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33645 |
akker |
perceeltje:
pǝrsiǝlkǝ (L364p Meeuwen),
stuk:
stęk (L364p Meeuwen)
|
Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.]
I-8
|