e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geluid van naderend onweer gedommel: gədómməl (Meeuwen) eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)] III-4-4
geluk geluk: gəlek (Meeuwen), gəlĕk (Meeuwen) Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)] || geluk III-1-4
gelukken gelukken: gelukken (Meeuwen), lukken: lēͅkə (Meeuwen), vergaan: vergaan (Meeuwen) een voorspoedige afloop hebben, kunnen slagen [lukken, vergaan, bedoen, boteren, gelukken] [N 85 (1981)] III-1-4
geluksvogel; altijd geluk hebben gelukkige, een -: gəlekigə (Meeuwen), gelukzak: gelukzak (Meeuwen), gelukzoek (Meeuwen), gəlekzak (Meeuwen), gəleͅksak (Meeuwen) gelukkige || geluksvogel || iemand die altijd geluk heeft [zwijnjak, boffer, bidzalig] [N 85 (1981)] || Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gemak gemak: gəmaak (Meeuwen) gemak III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemakkelijk (Meeuwen), gəmeͅkələk... (Meeuwen), gəmèkkələk (Meeuwen), ook materiaal znd 23, 77  gĕmekkylik (Meeuwen), goed: goed (Meeuwen), licht: licht (Meeuwen), vanzelf: vanzelf (Meeuwen) geen moeite of inspanning vereisend, niet moeilijk [licht, handig, gemakkelijk, zacht, lichtelijk, goed, makkelijk, gemak, spelegaans] [N 85 (1981)] || gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemakkelijkste wijze; gemakkelijkst; gemakkelijk maken ht middel: hèt middel (Meeuwen) de manier van handelen die het makkelijkst en aangenaamst is [pas] [N 85 (1981)] III-1-4
gemaskerd persoon carnavalszot: carnavalszot (Meeuwen), vastenavondgek: vastenavondgek (Meeuwen), vastenavondsgek: vastenavondsgek (Meeuwen), vastenavondszot: vastenavondszot (Meeuwen) [Carnavalsvierder]. || Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] III-3-2
gemeen gemeen: gəmein (Meeuwen), ook materiaal znd 23, 79  gəmein (Meeuwen), slecht: sleͅxt (Meeuwen) gemeen || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] || slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)] III-1-4
gemeente gemeent: gəmeint (Meeuwen) gemeente [ZND 24 (1937)] III-3-1