20524 |
homp brood |
brok:
bròk (L364p Meeuwen),
homp:
hómp (L364p Meeuwen),
homp
homp (L364p Meeuwen),
spie:
spi (L364p Meeuwen)
|
dikke snede, homp (brood) || homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19784 |
hond |
hond:
ho.nt (L364p Meeuwen),
hoͅnt (L364p Meeuwen)
|
hond [Goossens 1b (1960)], [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
19782 |
hondenhok |
hondkooi:
hòndkuuj (L364p Meeuwen),
hondskooi:
honsky(3)̄i̯ (L364p Meeuwen),
hoͅnsky(3)̄i̯ (L364p Meeuwen),
hòndskuuj (L364p Meeuwen),
kooi:
ky(3)̄i̯ (L364p Meeuwen)
|
hondehok || hondenhok [ZND 38 (1942)]
III-2-1
|
34209 |
hondsdolheid |
hondsdolheid:
hondsdolheid (L364p Meeuwen)
|
Een bij honden, wolven, vossen en andere dieren voorkomende infectieziekte die door een beet kan worden overgebracht, ook op koeien. Zie ook het lemma ''hondsdolheid'' in wbd I.3, blz. 486. [N 52, 12b; A 48A, 25]
I-11
|
24687 |
hondsdraf |
hondsdraf:
WLD
honsdraf (L364p Meeuwen)
|
Hondsdraf (glechoma hederacea 20 tot 60 cm groot. De stengels zijn kruipend met opgerichte, bloeiende takken; de bladeren zijn rond of niervormig met een hartvormige voet, de bladrand is gekarteld; de bloemen groeien in kransen in de bladoksels, blauwpa [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20614 |
honger hebben |
honger hebben:
huŋər hemə (L364p Meeuwen)
|
honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
21043 |
honing |
honing:
huneŋ (L364p Meeuwen),
hȳnǝŋ (L364p Meeuwen),
hūjǝ.neŋ (L364p Meeuwen),
hūǝnǝŋ (L364p Meeuwen)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|
28675 |
honingpers |
pers:
pors (L364p Meeuwen)
|
Apparaat waarmee de gevulde honingraten geperst worden om zo de honing te oogsten. De honingpers was al in gebruik bij de korfteelt. Men kent verschillende vormen vervaardigd van onder meer eike- of beukehout. Een honingpers is voorzien van een kuip waarin de geperste honing opgevangen wordt. Verder is er een hendel en een schroef waarmee men het persblok vastdraait op de zak met ruwe honing. [N 63, 122a; JG 1a+1b; JG 2b-5; N 63, 122c; monogr.]
II-6
|
17570 |
hoofd |
kop:
kop (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
[N 10 (1961)]hoofd [N 10b (1961)]
III-1-1
|
17571 |
hoofd (spotnamen) |
knotserd:
knotsərt (L364p Meeuwen),
suts:
syts (L364p Meeuwen)
|
[N 10 (1961)]
III-1-1
|