18893 |
kiezen |
kiezen:
keezə (L364p Meeuwen),
uitkiezen:
y(3)̄tkēͅzə (L364p Meeuwen)
|
een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)] || kiezen
III-1-4
|
24337 |
kikker |
kwakkerd:
kwakkerd (L364p Meeuwen),
kwakvors:
kwakfoͅrs (L364p Meeuwen),
kwakfoͅs (L364p Meeuwen),
kwakvoͅrs (L364p Meeuwen),
ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004
kwakvors (L364p Meeuwen)
|
kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND]
III-4-2
|
24336 |
kikkerdril |
paddengerijs:
padəgrī.s (L364p Meeuwen)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
24467 |
kikkerdril (2, bewerkt) |
(-)gerijs:
padəgrī.s (L364p Meeuwen)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
24309 |
kikkervisje |
koelekop:
kuulekop (L364p Meeuwen),
ky(3)̄ləkoͅp (L364p Meeuwen),
koelekopje:
kuleköpke (L364p Meeuwen)
|
kikkervisje [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
17600 |
kin |
kin:
kin (L364p Meeuwen)
|
kin [N 10b (1961)]
III-1-1
|
20308 |
kind (algemene benaming) |
jong:
jonk (L364p Meeuwen),
zonder onderscheid van geslacht
jŏĕnk (L364p Meeuwen),
kind:
keindsj (L364p Meeuwen),
kind (L364p Meeuwen),
kint (L364p Meeuwen),
pagadder:
sp. pagador
pəgaddər (L364p Meeuwen)
|
kind || kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] || klein kind
III-2-2
|
20173 |
kind (troetelnaam) |
dotje:
dutske (L364p Meeuwen),
zoetje:
zoeteke (L364p Meeuwen)
|
het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
22691 |
kinderfluitje |
fluit:
flɛit (L364p Meeuwen)
|
Allerlei namen voor kinderfluitjes; geef ook aan waarvan ze gemaakt zijn en hoe ze heten [nachtegaal, blaasje, feep, moemel, noen]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
19382 |
kinderstoel |
kakkedoor:
kakkedo (L364p Meeuwen),
kakstoel:
kakstoel (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
kakstūl (L364p Meeuwen)
|
kinderstoel met gat erin || Stoel voor kleine kinderen op hoge poten met een armleuning en een tafelblad ervoor, eventueel met een potje onder de zitting (kakstoel, krokstoel, kloef) [N 79 (1979)]
III-2-1
|