25149 |
onbewolkt |
klaar:
klaar (L364p Meeuwen),
klaor (L364p Meeuwen),
kloar (L364p Meeuwen),
kloͅr (L364p Meeuwen)
|
klaar, helder [ZND 19A (1936)] || onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25092 |
onbruikbaar maken, verbruien |
bederven:
bədɛrvə (L364p Meeuwen)
|
onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21857 |
onbruikbare voorraad |
bocht:
bocht (L364p Meeuwen)
|
allerlei slechte en onbruikbare voorraad [breggel, plodder, bocht, bagage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
28955 |
onderarmsuçon |
onderarmnaad:
onǝrɛrmnǭt (L364p Meeuwen)
|
Puntnaad die begint onder de oksel. [N 59, 94b]
II-7
|
18584 |
onderbroek |
onderboks:
onərboks (L364p Meeuwen)
|
onderbroek
III-1-3
|
18401 |
ondergoed |
ondergoed:
onərgu.t (L364p Meeuwen)
|
ondergoed (lijflinnen)
III-1-3
|
18257 |
onderhemd |
hemd:
himə (L364p Meeuwen)
|
hemd
III-1-3
|
18313 |
onderjurk |
combinaison (fr.):
kombinɛ.so͂ (L364p Meeuwen),
onderkleed:
onərklɛ.it (L364p Meeuwen)
|
onderkleed || onderrok voor dames
III-1-3
|
29059 |
onderkraag |
onderkraag:
onǝrkrāx (L364p Meeuwen)
|
Het onderste gedeelte van de kraag dat niet in het zicht komt. Het materiaal voor de onderkraag is doorgaans dunne maar dichtgeweven stof. Traditioneel wordt hiervoor kleermakersvilt gebruikt (Het Beste Naaiboek, pag. 389). [N 59, 121b]
II-7
|
19395 |
onderkussen, peluw |
pulm:
peͅləm (L364p Meeuwen),
pøləm (L364p Meeuwen),
hoofdmatras of langwerpig onderkussen
pöllem (L364p Meeuwen),
pölm (L364p Meeuwen),
van peluw
pellem (L364p Meeuwen)
|
het langwerpig kussen dat op de matras en onder het eigenlijke hoofdkussen ligt (Fr. traversin) [ZND 27 (1938)] || Langwerpig, rond onderkussen onder het hoofdkussen (peul, pulling, uppeling, kopkussen) [N 79 (1979)] || peluw
III-2-1
|