21424 |
vlaams |
vlaams:
vlaams (L364p Meeuwen),
Vlaamsch (L364p Meeuwen)
|
vlaams [ZND 23 (1937)] || Vlaams; bijvoeglijk naamwoord - [DC 47 (1972)]
III-3-1
|
30136 |
vlaams verband |
vlaams steensverband:
vlāms ˲stęjns˲vǝrbānt (L364p Meeuwen)
|
Verband, doorgaans toegepast bij muren dikker dan een halve steen, waarbij in iedere laag zowel koppen als strekken zijn verwerkt. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop; tweede laag: kop, strek, kop, strek, kop, strek; derde laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 20). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24e; monogr.]
II-9
|
24266 |
vlaamse gaai |
markolf:
merkef (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen,
L364p Meeuwen,
L364p Meeuwen),
merkòf (L364p Meeuwen),
mɛrkəf (L364p Meeuwen)
|
vlaamse gaai [ZND 01 (1922)] || vlaamse gaai (meerkol) [ZND 34 (1940)]
III-4-1
|
21394 |
vlag |
drapeau (fr.):
drapeau (L364p Meeuwen),
vaan:
vaan (L364p Meeuwen)
|
vlag [ZND 17 (1935)]
III-3-1
|
24914 |
vlaktex |
vlakke, de -:
òppə vlààkə (L364p Meeuwen),
vlakte:
vlakte (L364p Meeuwen)
|
vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19413 |
vlam |
vlam:
vlam (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen,
L364p Meeuwen)
|
vlam || Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
17751 |
vlechten |
vlechten:
vlechten (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
30185 |
vlechtwerk |
vitsel:
vetsǝl (L364p Meeuwen)
|
Het vlechtwerk van latten en twijgen dat in het open vak, gevormd door de horizontale en verticale balken, wordt aangebracht. [N 4A, 53d; N 31, 45c]
II-9
|
24457 |
vleermuis |
vleermuis:
flèèrmûs (L364p Meeuwen),
flɛ̄rmy(3)̄əs (L364p Meeuwen)
|
vleermuis
III-4-2
|
33784 |
vlees- en spieraanzetting links en rechts op de borst |
kussens:
kęsǝs (L364p Meeuwen)
|
[N 8, 11; N 8, 31 en 32.2]
I-9
|