e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlaams vlaams: vlaams (Meeuwen), Vlaamsch (Meeuwen) vlaams [ZND 23 (1937)] || Vlaams; bijvoeglijk naamwoord - [DC 47 (1972)] III-3-1
vlaams verband vlaams steensverband: vlāms ˲stęjns˲vǝrbānt (Meeuwen) Verband, doorgaans toegepast bij muren dikker dan een halve steen, waarbij in iedere laag zowel koppen als strekken zijn verwerkt. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop; tweede laag: kop, strek, kop, strek, kop, strek; derde laag: drieklezoor, kop, strek, kop, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 20). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24e; monogr.] II-9
vlaamse gaai markolf: merkef (Meeuwen, ... ), merkòf (Meeuwen), mɛrkəf (Meeuwen) vlaamse gaai [ZND 01 (1922)] || vlaamse gaai (meerkol) [ZND 34 (1940)] III-4-1
vlag drapeau (fr.): drapeau (Meeuwen), vaan: vaan (Meeuwen) vlag [ZND 17 (1935)] III-3-1
vlaktex vlakke, de -: òppə vlààkə (Meeuwen), vlakte: vlakte (Meeuwen) vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
vlam vlam: vlam (Meeuwen, ... ) vlam || Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)] III-2-1
vlechten vlechten: vlechten (Meeuwen, ... ) lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 86 (1981)] III-1-1
vlechtwerk vitsel: vetsǝl (Meeuwen) Het vlechtwerk van latten en twijgen dat in het open vak, gevormd door de horizontale en verticale balken, wordt aangebracht. [N 4A, 53d; N 31, 45c] II-9
vleermuis vleermuis: flèèrmûs (Meeuwen), flɛ̄rmy(3)̄əs (Meeuwen) vleermuis III-4-2
vlees- en spieraanzetting links en rechts op de borst kussens: kęsǝs (Meeuwen) [N 8, 11; N 8, 31 en 32.2] I-9