18852 |
vriendelijk |
hartelijk:
hartelijk (L364p Meeuwen),
vriendelijk:
vriendelijk (L364p Meeuwen),
vrindələk (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen)
|
vriendelijk || welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20316 |
vrijgezel |
jonggezel:
jonggezel (L364p Meeuwen),
vrijgezel:
vriegezel (L364p Meeuwen)
|
vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20276 |
vroedvrouw |
wijsvrouw:
wi-jsvruiw (L364p Meeuwen),
wiesvrouw (L364p Meeuwen),
wiesvruiv (L364p Meeuwen),
wĭĕsvröjw (L364p Meeuwen),
lett. wijze vrouw
wi_jsvruiw (L364p Meeuwen)
|
vroedvrouw [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
23276 |
vroegmis |
eerste mis:
d`ierste mes (L364p Meeuwen),
də i.ərstə (L364p Meeuwen)
|
Hoe heet de vroegste mis op zondag? [ZND 38 (1942)] || vroegmis [RND]
III-3-3
|
19342 |
vrolijk |
blijgezind:
blijgezind (L364p Meeuwen),
goedgemutst:
goedgemutst (L364p Meeuwen),
levendig:
klein krisje waas èè bezinner lèvetig (of lèvendsjig) kèrelke doon¯r oppe bewaarsjoal zaat
lèvetig (L364p Meeuwen),
plezierig:
pləzēͅrəx (L364p Meeuwen)
|
een opgeruimde, lichte, blijde stemming hebbend [vrolijk, herpsat, leutig] [N 85 (1981)] || opgewekt
III-1-4
|
21276 |
vrouw |
vrouw:
vro.uw (L364p Meeuwen, ...
L364p Meeuwen),
vrouw (L364p Meeuwen)
|
vrouw [RND], [RND], [ZND 04 (1924)]
III-3-1
|
22856 |
vrouw in het kaartspel |
dame:
dam (L364p Meeuwen),
De dame uitgooien.
dam (L364p Meeuwen)
|
Dame: koningin in het kaartspel. || En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - III. Vrouw. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
22857 |
vrouw in het kaartspel add. |
nel:
nael (L364p Meeuwen)
|
Nel: naam van een kaart in het jasspel: de "dam"jas en nel hebben.
III-3-2
|
20155 |
vrouw, vrouwspersoon |
vrouw:
vröjw (L364p Meeuwen),
vrouwlie:
van vruimes of vruiw
vruili-j (L364p Meeuwen),
wijf:
wīēf (L364p Meeuwen),
een plattere en en vaak ook pej. vorm voor vruiw
wi-jf (L364p Meeuwen)
|
vrouw || vrouwvolk
III-2-2
|
24354 |
vrouwelijk dier |
vrouwtje:
vruike (L364p Meeuwen),
wijfje:
wifkə (L364p Meeuwen)
|
vrouwelijk dier || wijfje, vrouwelijk dier
III-4-2
|