21518 |
weekblad? |
illustratie (<fr.):
ook zel eens
ilustratie (L364p Meeuwen),
prentenboek:
prentenboek (L364p Meeuwen),
prentgazet:
printgezet (L364p Meeuwen)
|
weekblad met veel prenten en fotos [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18166 |
weer genezen |
weer gedaan:
wèèr geduun (L364p Meeuwen)
|
hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
19346 |
weerbarstig |
dwars:
dwars (L364p Meeuwen),
het achterstevoor:
het achterstevoor (L364p Meeuwen),
kontenverkeerd:
konteverkeerd (L364p Meeuwen),
wars:
wēͅrs (L364p Meeuwen),
wèèrsen iêzel, deste bös
wèèrs (L364p Meeuwen)
|
dwars, koppig || zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17575 |
weerborstel |
weerborstel:
wēͅrboͅrstəl (L364p Meeuwen)
|
valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25112 |
weerlichten |
weerlichten:
weerlichten (L364p Meeuwen),
wéerleechtə (L364p Meeuwen)
|
bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25110 |
weerlichtx |
weerlicht:
weerlicht (L364p Meeuwen),
wéérleecht (L364p Meeuwen)
|
bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33820 |
weerstand biedend |
helle muil:
hęl myl (L364p Meeuwen)
|
Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e]
I-9
|
20436 |
wees |
weeskind:
weeskint (L364p Meeuwen)
|
weeskind
III-2-2
|
21247 |
weg |
weg:
wɛ.x (L364p Meeuwen)
|
weg [RND]
III-3-1
|
17907 |
weggrissen |
ritsen:
ritsə (L364p Meeuwen)
|
grissen: Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|