e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meeuwen

Overzicht

Gevonden: 4441
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zool zool: zǭl (Meeuwen) Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33] I-9
zool van een schoen zool: zo.l (Meeuwen) zool van een schoen III-1-3
zoon zoon: zuun (Meeuwen) zoon III-2-2
zorgen voor gadeslaan: gadeslaan (Meeuwen), gāi̯sly(3)̄n (Meeuwen), in de gaten houden: in de gaten houden (Meeuwen), zorgen voor: zérgə voor (Meeuwen) toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)] || zorgen voor III-1-4
zoutvat zoutvaatje: zautvèètsje (Meeuwen) zoutvaatje III-2-1
zuchten hijgen: jijə (Meeuwen) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuigen zuigen: zy(3)̄gə (Meeuwen) zuigen III-2-3
zuigfles papfles: papfles (Meeuwen), tutterfles: tutterfles (Meeuwen) zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 86 (1981)] III-2-2
zuinig zuinig: zuinig (Meeuwen) van zijn bezit telkens een zo klein mogelijk gedeelte uitgevend om te sparen [zuinig, econoom, civiel, benauwd, kiem] [N 89 (1982)] III-3-1
zult, preskop geperste kop: Gehakt en geperst vlees van b.v. een varkenskop  geperzde kop (Meeuwen), preskop: prɛskoͅp (Meeuwen), geperste hoofdkaas  prɛskoͅp (Meeuwen) hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] || preskop || preskop: gehakt en geperst vlees van een varkenskop III-2-3