e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dodenhuisje lijkenhuisje: lijkenhuuske (Meijel), likəh"sjkə (Meijel) Een mortuarium, dodenkapel in of bij de kerk. [N 96A (1989)] III-3-3
dodenwake wake: waake (Meijel), wākə (Meijel) de dodewake [doeëdewach] [N 96D (1989)] III-2-2
doedelzak doedelzak: doedelzak (Meijel) Het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak]. [N 90 (1982)] III-3-2
doek doek: hij vrif zin sjoen op mi nen doek (Meijel), 2) luier [verder ook windel winjel voor luier] - WLD III, afl. 2.2.  doe:k (Meijel) 1) stuk stof || Doek. Hij wreef z’n schoenen op met ’n doek. [DC 35 (1963)] III-1-3
doel goal (eng.): goal (Meijel) Het doel. [DC 49 (1974)] III-3-2
doel bij verstoppertje spelen stok: stoͅk (Meijel), stók (Meijel) Het doel bij het verstoppertje spelen [buut]. [N 88 (1982)] || Stok: 1) doel bij het verstoppertje spelen. III-3-2
doelloos friemelen handvollen: haffele (Meijel), spelen: speule (Meijel) haffelen: Doelloos met de handen spelen (haffelen, krawietelen). [N 84 (1981)] III-1-2
doelman keeper (eng.): keeper (Meijel) Doelverdediger. [DC 49 (1974)] III-3-2
doelpunt goal (eng.): goal (Meijel) Doelpunt. [DC 49 (1974)] III-3-2
dof, gedempt van geluid dof: dof (Meijel), dóf (Meijel), grof: grof (Meijel) niet helder, gedempt, gezegd van een geluid [grof, dof, hol, schor] [N 91 (1982)] III-4-4