e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
franje franje: franje (Meijel), franjel: franjels (Meijel), (mv)  franjǝls (Meijel) Hoe noemt U de flossen aan de linten (van de sierkrans op de muts)? (franjes?) [N 61 (1973)] || Hoe noemt U een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden (franje?)? [N 62 (1973)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.] II-7, III-1-3
franjes aan de mutslinten franjes: franjǝs (Meijel) Flossen aan de linten van de sierkrans op de muts. [N 61, 10] II-7
franse steen franse steen: fransǝ stiǝn (Meijel) Molensteen vervaardigd uit stukken kwarts uit de groeven van La Ferté-sous-Jouarre (Seine et Marne, Noord-Frankrijk). De stukken kwarts worden op een stenen ballastlaag gegroepeerd en met behulp van cement vastgezet. De Franse steen bestaat uit twee lagen. [N O, 17e; N O, 17h] II-3
fret fret: fret (Meijel), frɛt (Meijel, ... ) Fret, een tam bunzingachtig diertje waamee de konijnen uit hun holen worden verdreven [N 94 (1983)] || fret: Hoe noemt u in uw dialect het marterachtige roofdier waarmee men jaagt op konijnen (het is de tamme albinovorm van de bunzing)? [N100 (1997)] III-4-2
fris weer koud: kaaw (Meijel), kauw (Meijel), zuur: zōēr (Meijel) tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)] III-4-4
frisdrankenhuisje melkboede: mɛlkbut (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Maurits]) Gebouwtje waar melk, limonade, haringen, sigaretten, sprits en pruimtabak te koop zijn. [N 95, 6 add.; N 95A, 15] II-5
fronsen fronselen: fronselen (Meijel), fronsen: frónse (Meijel) Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)] III-1-1
fruit eten smatsen: smatsə (Meijel), snatsen: snatse (Meijel), snatsen  snatsə (Meijel) fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)] III-2-3
fruiten bakken: bakken (Meijel), braden: vlees  braojə (Meijel), bruin braden: brunj braojə (Meijel), fruiten: frèùtə (Meijel), uiefuite  fruitə (Meijel) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
fruitworm pierikje: pierkske (Meijel), piertje: pierke (Meijel), worm: den appel is verpierd  wörm (Meijel) worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)] III-4-2