e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gering aantal, een paar enkele: énkel (Meijel), paar: paar (Meijel, ... ) een gering aantal [paar] [N 91 (1982)] III-4-4
gerookt spek gerookt spek: gerökt spek (Meijel) spek dat gerookt is [DC 48 (1973)] III-2-3
gerookte paling gerookte aal: gerukta aol  gəruktə aol (Meijel), paling: pòlling (Meijel) panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)] III-2-3
gerst gerst: garst (Meijel) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
geruite jurk geruit kleed: gerutj klè (Meijel), gerutj klê (Meijel), ruitjeskleed: rutjeklè (Meijel, ... ) jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)] III-1-3
geschenk cadeau (fr.): kado (Meijel), kədoo (Meijel), geschenk: gesjénk (Meijel), gift: gift (Meijel) dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)] III-3-1
geschifte steen schaal: šal (Meijel) Metselsteen die op zijn smalle kant in de lengte doormidden is gehakt. Zie ook afb. 29. [N 31, 19e; monogr.] II-8
geschreeuw van leeuweriken tierelieren: tiĕrrəliērə (Meijel), zingen: zeengt (Meijel), zingen (Meijel), zingə (Meijel) het geschreeuw van leeuweriken (kreeuwen) [N 83 (1981)] III-4-1
geslacht familie: familie (Meijel, ... ), fəmĭĕlie (Meijel), geslacht: geslagt (Meijel) de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
geslachtsdelen (alg.) getuig: getuig (Meijel), getuug (Meijel), knoemel: knommel (Meijel) geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] III-1-1