21758 |
grenslijn |
district:
déstrikt (L265p Meijel)
|
de scheiding tussen twee rechtsgebieden [ree, reen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33657 |
grenssteen, grenspaal |
hoekpaal:
hūkpǭl (L265p Meijel),
steen:
stiǝn (L265p Meijel)
|
De steen of paal die de grens tussen akkers aangeeft. Langs de grenzen van landerijen worden meest op de hoeken, maar ook op verschillende plaatsen elders dergelijke dikke stenen of palen geplaatst als grensmerkteken. [N 11, 9; JG 1b, 1c, 2c; L 35, 87; L 41, 24; monogr.]
I-8
|
24979 |
grenzen |
grenzen:
grenst (L265p Meijel),
tegeneenliggen:
teegə èn liggə (L265p Meijel)
|
tegen elkaar liggen, gezegd van stukken land of staten [grenzen, renen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18081 |
griep |
griep:
griep (L265p Meijel)
|
Griep. Hoe noemt men tegenwoordig een zware verkoudheid met koorts? [DC 30 (1958)]
III-1-2
|
20645 |
griesmeelpudding |
griesmeelpap:
Syst. WBD
griesméélpap (L265p Meijel),
griesmeelpudding:
Syst. WBD
griesmaelpudding (L265p Meijel)
|
Crème van griesmeel, griesmeelpudding (semoel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21495 |
griffel |
griffel:
griffel (L265p Meijel),
grifful (L265p Meijel),
griffəl (L265p Meijel)
|
een stift van leisteen om daarmee op een lei te schrijven [griffel, griffie, grift, touche, cijferpen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19024 |
grijns |
grijns:
greensj (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
grijns || grijns [grijnst] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
18880 |
grijnzen |
grijnzen:
greensje (L265p Meijel),
greenzje (L265p Meijel),
greenzjə (L265p Meijel),
grijnze (L265p Meijel)
|
een lelijk gezicht trekken, spottend lachen || spottend lachen soms met een onaangename vertrekking van het gezicht [grijzen, blieken, blikken, grijzen, griemen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24451 |
grijpen door roofdieren |
grijpen:
cassettebandje
griepe (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
klampen:
oude spelling
klampen (L265p Meijel),
pakken:
WBD
pakkə (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u het vastgrijpen van ratten, muizen, etc. door roofdieren (klampen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
17906 |
grijpen naar |
grijpen:
iets wille griepe (L265p Meijel),
vatten:
iets wille vatte (L265p Meijel)
|
grijpen naar iets [naar iets raome] [N 10a (1961)]
III-1-2
|