e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
harlekijn dagkoekoek: eigen spellinsysteem mij onbekend / heeft witte bloem zie ook 102 (= koekoeksbloem, pinksterbloem)  dag koekkoek (Meijel) Harlekijn (orchis morio 10 tot 30 cm grote plant. De bloemen groeien in korte, vrij ijle aren, tamelijk groot, donker purper- tot rozerood, de helm is groen gestreept, de lip is zeer breed, niet diep ingesneden, de spoor is horizontaal of schuin omhoog [N 92 (1982)] III-4-3
harmonisch van bouw kort gesloten: kǫrt geslōtǝ (Meijel) Gezegd van een goed gebouwd paard, met korte, gesloten en gevulde flanken. [N 8, 64a] I-9
hars hars: eigen spellingsysteem  hars (Meijel, ... ), oude spellingsysteem  hars (Meijel), wierook: Nijmeegs (WBD)  wĭĕrrək (Meijel) Het kleverige plantensap vooral van naaldbomen, dat in de lucht hard wordt (hars, terpentijn, denne-olie, vogeltjeszeep). [N 82 (1981)] III-4-3
hart hart: hart (Meijel, ... ) hart [RND] || Holle spier in de borst die door pulserende bewegingen de bloedsomloop gaande houdt. [N 28, 88a] I-11, III-1-1
hartelijk goed: gōēj (Meijel), goeie, een ~ (zn.): goeie (Meijel), hartelijk: harteluk (Meijel), vriendelijk: vrĭĕndələk (Meijel) welgemeend, uit het hart komend [gul, hartelijk, vriendelijk] [N 87 (1981)] III-3-1
harten in het kaartspel harten: harte (Meijel, ... ) Harten: harten, kleur bij het kaartspel. || Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - II. Harten. [DC 52 (1977)] III-3-2
hartenjagen (kaartspel) hartspelen: hartspeulle (Meijel) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
hartig hartelijk: hèrteluk (Meijel), zout: zout (Meijel) een zoutachtige, pittige smaak hebbend (hartig, hartelijk) [N 91 (1982)] III-2-3
hartinfarct beslag: (verouderd)  bəslach (Meijel), hartaanval: hartènval (Meijel), hartverlamming: hartverlamming (Meijel, ... ) Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)] III-1-2
haspel haspel: hāspǝl (Meijel) Een drie- of vierarmig, ronddraaiend toestel op het spinnewiel waarmee onder andere de gesponnen wol tot strengen werd verwerkt. Zie afb. 53. [N 34, D] II-7