24761 |
harlekijn |
dagkoekoek:
eigen spellinsysteem mij onbekend / heeft witte bloem zie ook 102 (= koekoeksbloem, pinksterbloem)
dag koekkoek (L265p Meijel)
|
Harlekijn (orchis morio 10 tot 30 cm grote plant. De bloemen groeien in korte, vrij ijle aren, tamelijk groot, donker purper- tot rozerood, de helm is groen gestreept, de lip is zeer breed, niet diep ingesneden, de spoor is horizontaal of schuin omhoog [N 92 (1982)]
III-4-3
|
33825 |
harmonisch van bouw |
kort gesloten:
kǫrt geslōtǝ (L265p Meijel)
|
Gezegd van een goed gebouwd paard, met korte, gesloten en gevulde flanken. [N 8, 64a]
I-9
|
24710 |
hars |
hars:
eigen spellingsysteem
hars (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
oude spellingsysteem
hars (L265p Meijel),
wierook:
Nijmeegs (WBD)
wĭĕrrək (L265p Meijel)
|
Het kleverige plantensap vooral van naaldbomen, dat in de lucht hard wordt (hars, terpentijn, denne-olie, vogeltjeszeep). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
hart (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
hart [RND] || Holle spier in de borst die door pulserende bewegingen de bloedsomloop gaande houdt. [N 28, 88a]
I-11, III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
goed:
gōēj (L265p Meijel),
goeie, een ~ (zn.):
goeie (L265p Meijel),
hartelijk:
harteluk (L265p Meijel),
vriendelijk:
vrĭĕndələk (L265p Meijel)
|
welgemeend, uit het hart komend [gul, hartelijk, vriendelijk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
harte (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
Harten: harten, kleur bij het kaartspel. || Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - II. Harten. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
22549 |
hartenjagen (kaartspel) |
hartspelen:
hartspeulle (L265p Meijel)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20905 |
hartig |
hartelijk:
hèrteluk (L265p Meijel),
zout:
zout (L265p Meijel)
|
een zoutachtige, pittige smaak hebbend (hartig, hartelijk) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
18090 |
hartinfarct |
beslag:
(verouderd)
bəslach (L265p Meijel),
hartaanval:
hartènval (L265p Meijel),
hartverlamming:
hartverlamming (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
29135 |
haspel |
haspel:
hāspǝl (L265p Meijel)
|
Een drie- of vierarmig, ronddraaiend toestel op het spinnewiel waarmee onder andere de gesponnen wol tot strengen werd verwerkt. Zie afb. 53. [N 34, D]
II-7
|