25612 |
het bakproces ten einde brengen |
afbakken:
afbakǝ (L265p Meijel)
|
De baktijd, de tijd die nodig is om een goed gebakken brood te verkrijgen, is verschillend en afhankelijk van de oventemperatuur, van de grootte van het te bakken brood, van de bij de deegbereiding gebruikte grondstoffen (Schoep blz. 107). [N 29, 49]
II-1
|
30770 |
het behang insmeren |
insmeren:
ensmē̜rǝ (L265p Meijel)
|
Het behangselpapier met behulp van de papborstel met plaksel bestrijken. [N 67, 97a; monogr.]
II-9
|
22120 |
het binnenkomen van de duif |
vallen:
vallen (L265p Meijel)
|
Hoe zegt men: het binnenkomen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28124 |
het dak afkloppen |
kloppen:
klopǝ (L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
[Zolder])
|
Door middel van kloppen onderzoeken of zich in het dakgesteente losse steenlagen bevinden die dreigen in te storten. Een goed dak geeft een scherpe klank, terwijl een slecht dak een doffe of holle klank laat horen (Handb. H. pag. 115). [N 95, 486; N 95, 890; N 95, 298; monogr.; Vwo 9, Vwo 44]
II-5
|
30508 |
het dak spreiden |
spreiden:
sprē̜jǝ (L265p Meijel)
|
De spreilaag aanbrengen. Het spreiden gebeurt met riet van 2,5 tot 3 meter lang en dient om de binnenkant van het dak een mooi aanzicht te geven en vooral om een dekbodem te vormen, zodat de kortere deklagen die over de spreilaag heen worden gelegd, niet naar binnen schieten. [N F, 33b]
II-9
|
22510 |
het dienstpersoneel geschenken meegeven |
een peperkoek geven:
eͅnə peͅpərkūk gēvə (L265p Meijel)
|
Het gebruik om het dienstpersoneel geschenken mee te geven voor de ouders met oudjaar. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23802 |
het doopwater wijden op paaszaterdag |
wijden van het doopwater:
wēͅjə van ət dopwatər (L265p Meijel),
wijwater zegenen:
wijwaoter zeigene (L265p Meijel)
|
Het gebruik om op Paaszaterdag het doopwater te wijden en wijwater te halen. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
28531 |
het eerste zwermen na de voorzwerm |
endelen:
ɛndǝlǝ (L265p Meijel)
|
Het nazwermen, zodra de voorzwerm eraf is. Dit gebeurt ongeveer acht dagen na de voorzwerm. [N 63, 40a]
II-6
|
21948 |
het geluid dat de duif maakt bij de duivin in een hoekje te jagen (baltsverschijnsel) |
koeren:
koere (L265p Meijel),
roepen:
rūpə (L265p Meijel)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: het geluid dat de duif daarbij maakt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23990 |
het heilig oliesel ontvangen |
bediend zijn:
bediend zijn (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
oliesel krijgen:
olisəl krīgə (L265p Meijel)
|
Het H. Oliesel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|