20173 |
kind (troetelnaam) |
drolletje:
drölləkə (L265p Meijel),
prulletje:
prulleke (L265p Meijel),
schijtgat:
sjietgat (L265p Meijel),
sjijtgat (L265p Meijel)
|
het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24011 |
kindercommunie |
kindercommunie (<lat.):
kinjercommunie (L265p Meijel),
wichtercommunie (<lat.):
wextərkəmyni (L265p Meijel)
|
Een kindercommunie [kingerkómmelejoeën]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23999 |
kinderdoop |
kinderdoop:
kinjerdoejp (L265p Meijel),
wichterdoop:
wextərdyəp (L265p Meijel)
|
Een kinderdoop. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21701 |
kinderfiets |
kinderfietsje:
kinjerfietsje (L265p Meijel),
wichterfiets:
ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
wextərfits (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar kleine kinderen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|
22691 |
kinderfluitje |
feep:
fiep (L265p Meijel),
fluitje:
flötje (L265p Meijel),
rogge of koren
fløͅtjə (L265p Meijel),
piepertje:
pipkerke (L265p Meijel)
|
Allerlei namen voor kinderfluitjes; geef ook aan waarvan ze gemaakt zijn en hoe ze heten [nachtegaal, blaasje, feep, moemel, noen]. [N 90 (1982)] || Een fluitje gemaakt uit de holle stengel van een paardebloem [fiepertje]. [N 90 (1982)] || Fluitje: fluitje gemaakt uit onder andere de hole stengel van een korenstengel.
III-3-2
|
18738 |
kinderhemd? |
hemd:
heͅmt (L265p Meijel),
onderhemd:
ondərheͅmt (L265p Meijel)
|
Onderhemd voor kinderen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van kinderen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18674 |
kinderkleren |
wichterkleedjes (mv.):
wichterklétjes (L265p Meijel),
wichterkleren:
wichterklièr (L265p Meijel),
wixtərkliər (L265p Meijel),
wichterkleren (mv.):
wichterklieër (L265p Meijel)
|
kinderkleertjes || kinderkleren || kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] || Kinderkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
23473 |
kinderklokje add. |
bimmelen:
et bimmelt (L265p Meijel)
|
De kleine klok die geluid werd voor een gestorven kind, dat de eerste H.Communie nog niet gedaan had. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23567 |
kinderkoor |
jongenskoor:
joŋəskuər (L265p Meijel),
kinderkoor:
kinderkoer (L265p Meijel),
wichterkoor:
wextərkuər (L265p Meijel)
|
Het kinderkoor, jongenskoor of knapenkoor, een zangkoor van kinderen uit de hoogste klassen van de lagere school. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
30867 |
kinderleest |
wichterleest:
wextǝrlę̄st (L265p Meijel)
|
De leest voor kinderschoenen. Volgens de informant van Q 121c gaat het hier om de maten 18 tot en met 30. [N 60, 186a]
II-10
|