21859 |
loven en bieden: aanprijzen |
aanprijzen:
ènpreezjə (L265p Meijel)
|
loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21194 |
luchtballon |
ballon:
ballon (L265p Meijel),
luchtballon:
lugtballon (L265p Meijel)
|
een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30083 |
luchtbel |
luchtbel:
lø̄xt˱bɛ̄l (L265p Meijel)
|
De luchtbel in de vloeistof van de waterpas. [N 30, 12b; monogr.]
II-9
|
24998 |
luchtbel in water |
bel:
(mv.).
bèllə (L265p Meijel),
bobbel:
bŏĕbbəl (L265p Meijel),
sprong:
(in beek).
spreung (L265p Meijel),
wel:
wel (L265p Meijel),
wèl (L265p Meijel)
|
de opborrelende lucht- of gasbel in een vloeistof [wal, wel, brobbel, bobbel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
28169 |
luchtcirculatie |
trekken van de lucht:
trękǝ van dǝ lø̄xt (L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
[Maurits])
|
De circulatie van de lucht door de ondergrondse werken. [N 95, 210]
II-5
|
27211 |
luchtdeur |
luchtsluisdeur:
ø̄xtslø̄šdør (L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
[Zwartberg, Eisden])
|
Houten of ijzeren deur waarmee de luchtstroom ondergronds geregeld kan worden. [N 95, 214; monogr.; Vwo 485; Vwo 862]
II-5
|
27065 |
luchtig, luchtiger -gezegd van turf |
lochter:
loxtǝr (L265p Meijel)
|
De turf wordt zo opgestapeld, dat de wind er beter doorheen kan spelen. [II, 88]
II-4
|
27213 |
luchtkoker |
luchtkoker:
lø̄xtkōkǝr (L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
[Maurits])
|
Metalen of kunststof buis van ongeveer 50 cm doorsnede waarmee verse lucht naar ondergrondse werkpunten wordt gebracht die buiten de normale luchtstroom liggen. [N 95, 219; monogr.; Vwo 211; Vwo 489]
II-5
|
25217 |
luchtx |
lucht:
Algemene opmerking: lijst niet omgespeld!
lógt (L265p Meijel)
|
lucht [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
zwaveltje:
zwèvelke (L265p Meijel)
|
Hoe noemt men het houtje, waarmee men vuur kan maken en dat in het Nederl. lucifer wordt genoemd? [DC 30 (1958)]
III-2-1
|