22452 |
meiboom |
mei:
męj (L265p Meijel),
meiboom:
meiboom (L265p Meijel)
|
De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9, III-3-2
|
33337 |
meid, dienstmeid |
meid:
mɛtj (L265p Meijel)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24331 |
meikever |
mulder:
mölder (L265p Meijel),
cassettebandje
mulder (L265p Meijel),
oude spelling
mölder (L265p Meijel),
WBD
möldər (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever
III-4-2
|
21699 |
meineed |
meineed:
meineed (L265p Meijel)
|
een valse eed, meineed [N 96D (1989)]
III-3-1
|
33553 |
meiraap |
kelen:
eigen spellingsysteem
kelen (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
Nijmeegs (WBD)
kēēlə (L265p Meijel),
oude spellingsysteem
kelen (L265p Meijel),
stelenmoes:
eigen spellingsysteem
steelmoes (L265p Meijel, ...
L265p Meijel)
|
De meiraap, een vroege variëteit van de raap (meiraap, tolletje, knolletje, kelen, raap). [N 82 (1981)]
I-7
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
deerntje:
cf. Weijnen Etym. Wb. s.v. "durske
dörskə (L265p Meijel),
meid:
meid (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
méjt (L265p Meijel)
|
het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
meid:
meid (L265p Meijel),
verloofde:
verloofde (L265p Meijel),
vlam:
vlam (L265p Meijel)
|
verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18736 |
meisjeshemd? |
hemd:
heͅmt (L265p Meijel),
onderhemd:
ondərheͅmt (L265p Meijel)
|
Onderhemd voor meisjes. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van meisjes? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
30869 |
meisjesleest |
deerntjesleest:
dø̜rskǝslę̄st (L265p Meijel)
|
De leest voor meisjesschoenen. [N 60, 186c]
II-10
|
18622 |
meisjesmuts met afhangende strook |
kapertje:
WNT: kaper (II), bet. 2) Hoofddeksel voor vrouwen...
kapertje (L265p Meijel),
kapmuts:
kapmuts (L265p Meijel)
|
meisjesmuts die nauw om het hoofd sluit en met een strook afhangt tot op de schouders [kaaper, kappelin, kapmöts] [N 25 (1964)]
III-1-3
|