e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melkschaap melkschaap: mɛlǝkšǭp (Meijel), melktype: mɛlǝktip (Meijel) Schaap van een ras dat vooral goed is voor de melk. [N 77, 1f; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
melkspiegel melkspiegel: mɛlkspīgǝl (Meijel) Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d] I-11
melkstoeltje melkstoel: mɛlkstūl (Meijel), melkstoeltje: mɛlkstylkǝ (Meijel) Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11
melktanden melktandjes: melktàndjes (Meijel) melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)] III-1-1
meloen meloen: məlŏĕn (Meijel), eigen spellingsysteem  meloen (Meijel, ... ), Nijmeegs (WBD)  məloen (Meijel), oude spellingsysteem  meloene (Meijel) Een meloen, de komkommerachtige oranjekleurige of groene, sappige, smakelijke vrucht (meloen, kanteloep). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: meloen [N 71 (1975)] I-7
menen menen: meinen (Meijel), méénje (Meijel), méénjə (Meijel), mening (zn.): menjning (Meijel) van mening zijn || van mening zijn [peinzen, menen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
menggereedschap lepel: lepǝl (Meijel) De houten schop of ander gereedschap, gebruikt bij het mengen van de bloem. Meestal gaat het om een houten schep of een niet al te grote houten schop van uiteenlopende vorm. De informant van Q 97 vermeldt dat de "spatel" een ovaalvormig blad heeft en een dikke ronde steel. Verschillende informanten (L 270, 318b, Q 193) zeggen dat het mengen met de hand gebeurt. Zie afb. 16. [N 29, 18b] II-1
mengmachine voor deeg mengmachine: mɛngmǝšin (Meijel) Door deze machine enkele minuten te laten draaien mengt men de verschillende soorten bloem. [N 29, 103] II-1
menneke, binnenste deel van het hok kruis: kryš (Meijel) Het groepje van boven aaneengebonden schoven die in het midden van een hok staan. Kruis heeft wel betrekking op de werkwijze de middelste vier schoven, waar de andere schoven omheen staan, in een kruisvorm te zetten. Deze vier schoven worden niet overal aan elkaar gebonden. Zie afbeelding 7. [N 15, 32a; JG 1d, 2d; Goossens 1963, krt. 37; monogr.] I-4
mens mens: mèns (Meijel) mens III-2-2