34410 |
onbevruchte ooi |
guste ooi:
gøstǝ ōi̯ (L265p Meijel),
niet behouden ooi:
ni bǝhāu̯ ōi̯ (L265p Meijel)
|
[N 77, 36]
I-12
|
25149 |
onbewolkt |
helder:
helder (L265p Meijel),
klaar:
klaor (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
⁄t is klaor (L265p Meijel),
klare lucht:
klaor lòòcht (L265p Meijel),
staand weer:
staonde weer (L265p Meijel)
|
onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)], [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25092 |
onbruikbaar maken, verbruien |
bederven:
bedörve (L265p Meijel),
bədèèrəvə (L265p Meijel),
begaden:
begaaije (L265p Meijel),
verbruien:
verbruije (L265p Meijel)
|
onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21857 |
onbruikbare voorraad |
bocht:
boocht (L265p Meijel),
rommel:
rommel (L265p Meijel)
|
allerlei slechte en onbruikbare voorraad [breggel, plodder, bocht, bagage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
27666 |
onder de douche staan |
poekelen:
pukǝlǝ (L265p Meijel
[(Emma / Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Gebruik was dat de mijnwerkers bij het douchen elkaar de rug wasten. Volgens een informant van Q 121 was dit gebruik op de Domaniale mijn na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) door Duitse werknemers ingevoerd. De informant uit Q 12 zegt dat dit gebruik in België niet bestond. Dit laatste wordt echter tegengesproken door de opgaven van Q 3 voor de mijnen Winterslag en Waterschei en L 422 voor de mijn van Eisden! De informant uit L 417 vermeldt daarentegen dat de mijnen Zwartberg en Waterschei aparte douchecellen kenden en dat het gebruik van elkaar de rug wassen daar niet bestond. [N 95A, 4; N 95, 71; monogr.]
II-5
|
28955 |
onderarmsuçon |
zijsuçon:
zē̜jsyzǭn (L265p Meijel)
|
Puntnaad die begint onder de oksel. [N 59, 94b]
II-7
|
33450 |
onderdeur |
onderdeur:
ondǝrdø̄r (L265p Meijel),
onderste deur:
øndǝrstǝ dø̄r (L265p Meijel)
|
Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.]
I-6
|
24637 |
ondereinde van de stam |
boks:
eigen spellingsysteem
boks (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
Nijmeegs (WBD)
bóks (L265p Meijel),
stronk:
oude spellingsysteem
strongk (L265p Meijel)
|
Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18401 |
ondergoed |
onderdingen:
ŏnderdinge (L265p Meijel),
ónderdinge (L265p Meijel),
ondergoed:
ondərgu (L265p Meijel),
onderkleren:
onderkliehr (L265p Meijel)
|
ondergoed, de onderkleren || ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] || Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
27110 |
ondergrond |
ondergrond:
ondǝrgront (L265p Meijel)
|
De ondergrond van het veen die bij verpachting in bezit blijft van de gemeente. [II, 121b]
II-4
|