e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onbevruchte ooi guste ooi: gøstǝ ōi̯ (Meijel), niet behouden ooi: ni bǝhāu̯ ōi̯ (Meijel) [N 77, 36] I-12
onbewolkt helder: helder (Meijel), klaar: klaor (Meijel, ... ), ⁄t is klaor (Meijel), klare lucht: klaor lòòcht (Meijel), staand weer: staonde weer (Meijel) onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)], [N 81 (1980)] III-4-4
onbruikbaar maken, verbruien bederven: bedörve (Meijel), bədèèrəvə (Meijel), begaden: begaaije (Meijel), verbruien: verbruije (Meijel) onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)] III-4-4
onbruikbare voorraad bocht: boocht (Meijel), rommel: rommel (Meijel) allerlei slechte en onbruikbare voorraad [breggel, plodder, bocht, bagage] [N 89 (1982)] III-3-1
onder de douche staan poekelen: pukǝlǝ (Meijel  [(Emma / Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Gebruik was dat de mijnwerkers bij het douchen elkaar de rug wasten. Volgens een informant van Q 121 was dit gebruik op de Domaniale mijn na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) door Duitse werknemers ingevoerd. De informant uit Q 12 zegt dat dit gebruik in België niet bestond. Dit laatste wordt echter tegengesproken door de opgaven van Q 3 voor de mijnen Winterslag en Waterschei en L 422 voor de mijn van Eisden! De informant uit L 417 vermeldt daarentegen dat de mijnen Zwartberg en Waterschei aparte douchecellen kenden en dat het gebruik van elkaar de rug wassen daar niet bestond. [N 95A, 4; N 95, 71; monogr.] II-5
onderarmsuçon zijsuçon: zē̜jsyzǭn (Meijel) Puntnaad die begint onder de oksel. [N 59, 94b] II-7
onderdeur onderdeur: ondǝrdø̄r (Meijel), onderste deur: øndǝrstǝ dø̄r (Meijel) Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.] I-6
ondereinde van de stam boks: eigen spellingsysteem  boks (Meijel, ... ), Nijmeegs (WBD)  bóks (Meijel), stronk: oude spellingsysteem  strongk (Meijel) Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)] III-4-3
ondergoed onderdingen: ŏnderdinge (Meijel), ónderdinge (Meijel), ondergoed: ondərgu (Meijel), onderkleren: onderkliehr (Meijel) ondergoed, de onderkleren || ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] || Onderkleding. Wat is in uw dialect het gewone woord voor onderkleding? [DC 62 (1987)] III-1-3
ondergrond ondergrond: ondǝrgront (Meijel) De ondergrond van het veen die bij verpachting in bezit blijft van de gemeente. [II, 121b] II-4