e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tweede luiden voor de mis klimpen: et klimpt (Meijel) Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)] III-3-3
tweede pas tweede pas: twędǝ pās (Meijel) [N 59, 76b] II-7
tweede verkoping toeslag: toeslag (Meijel), uitslag: utjslag (Meijel) de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)] III-3-1
tweeling tweeling: twęleŋ (Meijel) De woordtypen tweeling, tweerling, kweeling, koppel en de meervoudige begrippen als twee lammetjes duiden op twee schapen, maar tweelingslam, tweelinglam, tweelingslammetje, tweelingsschaap en tweerlinglam wijzen op één lam van een tweeling. [N 77, 138; N 70, 4] I-12
tweeslachtige jonge kip piet: pit (Meijel) Met betrekking tot het woordtype loerhaan merken informanten op, dat deze een haan is met een geslachtelijke afwijking of dat deze het uiterlijk van een haan heeft maar geen volledige haan is. [N 70, 10; N C, add.; N 19, add.; monogr.] I-12
tweespeen tweestrekel: twīǝstrekǝl (Meijel) Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66] I-11
twijg, jonge tak tak: (mv.: tèk).  tak (Meijel), tàk (Meijel), takje: oude spellingsysteem  tekske (Meijel), wis: eigen spellingsysteem  wis (Meijel, ... ), Nijmeegs (WBD)  wis (Meijel) Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: twee- en meerjarige twijgen (takken) [N 74 (1975)] III-4-3
twijnen pekdraad draaien: pɛkdrǫ drɛ̄jǝ (Meijel) Het in elkaar draaien van hennepvezels tot een draad. [N 60, 197a] II-10
u-vormige hoeve hof: hǫf (Meijel) De bebouwing ligt in hoefijzervorm; de binnenplaats is aan drie zijden gesloten door woonhuis, stallen en schuren. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de U-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 5. [N 4A, 3] I-6
ui, ajuin juin: jujn (Meijel), unge: øͅŋə (Meijel) Hoe noemt u: de ui (allium cepa - fam. liliaceae) [N 71 (1975)] I-7