23251 |
tweede luiden voor de mis |
klimpen:
et klimpt (L265p Meijel)
|
Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
29028 |
tweede pas |
tweede pas:
twędǝ pās (L265p Meijel)
|
[N 59, 76b]
II-7
|
21648 |
tweede verkoping |
toeslag:
toeslag (L265p Meijel),
uitslag:
utjslag (L265p Meijel)
|
de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20427 |
tweeling |
tweeling:
twęleŋ (L265p Meijel)
|
De woordtypen tweeling, tweerling, kweeling, koppel en de meervoudige begrippen als twee lammetjes duiden op twee schapen, maar tweelingslam, tweelinglam, tweelingslammetje, tweelingsschaap en tweerlinglam wijzen op één lam van een tweeling. [N 77, 138; N 70, 4]
I-12
|
34482 |
tweeslachtige jonge kip |
piet:
pit (L265p Meijel)
|
Met betrekking tot het woordtype loerhaan merken informanten op, dat deze een haan is met een geslachtelijke afwijking of dat deze het uiterlijk van een haan heeft maar geen volledige haan is. [N 70, 10; N C, add.; N 19, add.; monogr.]
I-12
|
34234 |
tweespeen |
tweestrekel:
twīǝstrekǝl (L265p Meijel)
|
Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66]
I-11
|
24495 |
twijg, jonge tak |
tak:
(mv.: tèk).
tak (L265p Meijel),
tàk (L265p Meijel),
takje:
oude spellingsysteem
tekske (L265p Meijel),
wis:
eigen spellingsysteem
wis (L265p Meijel, ...
L265p Meijel),
Nijmeegs (WBD)
wis (L265p Meijel)
|
Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: twee- en meerjarige twijgen (takken) [N 74 (1975)]
III-4-3
|
29136 |
twijnen |
pekdraad draaien:
pɛkdrǫ drɛ̄jǝ (L265p Meijel)
|
Het in elkaar draaien van hennepvezels tot een draad. [N 60, 197a]
II-10
|
33327 |
u-vormige hoeve |
hof:
hǫf (L265p Meijel)
|
De bebouwing ligt in hoefijzervorm; de binnenplaats is aan drie zijden gesloten door woonhuis, stallen en schuren. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de U-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 5. [N 4A, 3]
I-6
|
33597 |
ui, ajuin |
juin:
jujn (L265p Meijel),
unge:
øͅŋə (L265p Meijel)
|
Hoe noemt u: de ui (allium cepa - fam. liliaceae) [N 71 (1975)]
I-7
|