30734 |
wegdassen |
slechten:
slɛxtǝ (L265p Meijel)
|
Kwaststrepen in pas aangebrachte verf met behulp van een daskwast wegwerken. [N 67, 76b]
II-9
|
26718 |
weggebonkt veen |
omgeschoten moer:
ø̄mgǝšōtǝ mūr (L265p Meijel),
oversteken peel:
ø̜vǝrstē̜kǝ pīǝl (L265p Meijel),
weggebonkt moer:
węxǝboŋkt mūr (L265p Meijel)
|
Veen dat eertijds is bewerkt en dat losse rommel is geworden. [I, 17]
II-4
|
17907 |
weggrissen |
graaien:
grèèjə (L265p Meijel),
grissen:
grisse (L265p Meijel),
gritsen (L265p Meijel)
|
grissen: Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17979 |
wegkwijnen |
wegkwelen:
wèg kwèlen (L265p Meijel),
wegteren:
wéchtīērə (L265p Meijel),
wégtere (L265p Meijel)
|
(Weg)kwijnen: langzaam achteruitgaan, gezegd van een zieke (kwijnen, kwelen, pratten, afteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
29050 |
wegsnijden |
afdunnen:
afdønǝ (L265p Meijel)
|
Wegsnijden van de naadinleg, kanten afdunnen. [N 59, 117b]
II-7
|
21159 |
wegwijzer |
handwijzer:
handwiezer (L265p Meijel),
wegwijzer:
wegwiezer (L265p Meijel),
wéchweezjər (L265p Meijel)
|
een plank, bord, enz. met de richting van de weg, de afstand enz. (hand, handwijzer, wegwijzer) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33663 |
wei |
groes:
grūs (L265p Meijel),
wei:
wē̜i̯ (L265p Meijel),
węi̯ (L265p Meijel)
|
In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.]
I-8
|
18902 |
weigerachtig |
afslaan:
afslao (L265p Meijel),
niet doen:
nie doe (L265p Meijel),
weigeren:
weigere (L265p Meijel)
|
geneigd om te weigeren [weiger] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33658 |
weiland in het algemeen |
wei:
wē̜i̯ (L265p Meijel)
|
Het totaal aan grasland waarop men de koeien kan laten grazen en waarop men kan hooien. [N 6, 33b; N P, 5; N 14, 50a; S 43; RND 20; A 10, 3; A 10, 4; monogr.]
I-8
|
21960 |
weinig voederen |
aftrekken:
aftrèkke (L265p Meijel),
schraal houden:
šrōͅl hāwə (L265p Meijel)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: weinig voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|