e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Meijel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zondagse kleren `s zondagsdingen: sóndesdinge (Meijel), ’sondags dinge (Meijel), `s zondagse kleren: sondəsə kliər (Meijel) De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] || zondagse kleren || zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zondagsmuts lange muts: lāŋ møts (Meijel) Muts voor zon- en feestdagen. In zowel Sevenum als Meijel droeg de boerin deze witte muts bij het ter kerke gaan, tijdens de kermis of bij het op reis gaan. Een toer van witte kant met witte of licht-rose bloemetjes werd over de muts gedragen. [N 61, 2a A] II-7
zondagsziekte maandag(s)ziekte: mǭndexsziktǝ (Meijel) Een ernstige stofwisselingsstoornis in de spieren van de achterhand van het paard, meestal na een zware werkperiode. De aanleiding tot de ziekte -ook maandagziekte genoemd - is overmatige en dikwijls eenzijdige voeding gedurende een periode van stalrust tijdens het weekeinde, bestaande uit suiker- en zetmeelhoudende stoffen. Gaat het dier weer aan het werk, dan verbrandt de suiker en het melkzuur dat hierbij vrij komt beschadigt de spieren. Na het inspannen vertoont het paard loomheid, een korte stap en laat het hoofd hangen. Specifiek is tevens een onzekere en wijde gang van de achterhand, gepaard met overdadig zweten. Laat men het paard niet meteen rusten, dan zakt het door in het achterstel en laat zich vallen. [A 48A, 1; N 8, 90r; monogr.] I-9
zonde zonde: zondə (Meijel), zunj (Meijel) Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] III-3-3
zonder opzet buiten bezouwing: butje besouwing (Meijel), niet bedoeld: nie bedoelt (Meijel), per ongeluk: pər óngəluk (Meijel), zonder bedoeling: zonder bedoeling (Meijel) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4
zonder voor spitten voor de hand spaden: vør dǝ hant [spaden] (Meijel) Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.] I-1
zonder zeilen en windborden zonder zeil en zonder planken: zǫndǝr zęjl ęn zǫndǝr plɛŋk (Meijel) In l 432 werden de zeilen en windborden slechts verwijderd bij bijzonder zware storm. Een aantal woordtypen komt ook voor in het lemma ɛzonder zeilenɛ.' [N O, 7l] II-3
zonnebloem wilde zonnebloem: eigen spellinsysteem  wilde zonnebloem (Meijel) Zonnebloem (heleanthus annuus) (kleine zonnebloem, zonneroos, zonnester, zonnebloem, zonnewende, helenium). [N 92 (1982)] III-2-1
zonnedauw vliegenvanger: eigen spellinsysteem  vliegevènger (Meijel), zonnedauw: WLD  zonədøͅw (Meijel) Ronde zonnedauw (drosera rotundifolia 5 tot 25 cm. Het is een insektenetend plantje; de blaadjes groeien in een rozet, zijn rond, met talrijke rode klierharen met kleverige knopjes (voor het vangen van insekten) en tevens lang gesteeld. De bloemen zijn [N 92 (1982)] III-4-3
zool onderwerk: ondǝrwɛ̄rǝk (Meijel), zool: zōl (Meijel, ... ) Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33] || Ondervlak van schoeisel, dat deel waarop men loopt. [N 60, 76; N 60, 233a] I-9, II-10